Loud - Juridisch Advies & Mediation
10-07-2025 | Algemeen
Lees meer
Een werkgever dient zijn werkneemster een vergoeding van zo’n € 43.000,- te voldoen. Waarom? Omdat de werkgever onder andere geen moeite heeft gedaan om ervoor te zorgen dat de werkneemster kon re-integreren. De werknemer vordert daarom een transitievergoeding, een billijke vergoeding en nog een aantal bedragen. De kantonrechter wijst dit toe.
Het begint met het feit dat de werkgever haar werkneemster onder druk probeerde te zetten om te komen werken, terwijl de arbodienst in een rapport heeft aangegeven dat de werkneemster nog niet inzetbaar is. Daarna ontbreken alle handelingen vanuit werkgeverszijde om de werkneemster aan te sporen om te re-integreren. Dit ondanks dat de werkneemster de bedrijfsarts bleef zien en de bedrijfsarts adviezen aan de werkgever bleef geven. De werkgever deed echter niets met deze adviezen.
Daarnaast heeft de werkgever geen gesprek gevoerd met de werknemer om het inmiddels ontstane arbeidsconflict te verhelpen, is er geen onderzoek gedaan naar de werkmogelijkheden van de werkneemster en is er geen tweede spoor traject ingezet. Er is zelfs gedurende een bepaalde periode geen enkel contact met de werkneemster geweest.
Op enig moment betaalde de werkgever verschillende keren het loon van de werkneemster niet meer. De werkneemster schrijft de werkgever hiervoor aan en wijst de werkgever erop dat er ondanks de adviezen van de bedrijfsarts niets aan de re-integratie is gebeurd.
Zelfs nadat het UWV de werkgever een sanctie geeft vanwege het niet voldoen aan de re-integratieverplichting, waardoor de werkgever een derde ziektejaar het loon door moest betalen, maakte de werkgever geen aanstalten om tot re-integratie over te gaan.
Een werkgever is een transitievergoeding aan een werknemer verschuldigd als de arbeidsovereenkomst als gevolg van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever op verzoek van de werknemer wordt ontbonden. Dit wordt niet zomaar aangenomen. Toch stelt de kantonrechter vast dat de werkgever, vanwege de hiervoor genoemde gedragingen/nagelaten gedragingen ernstig verwijtbaar heeft gehandeld. Er wordt daarom een transitievergoeding van ruim € 23.000,- toegewezen.
Daarnaast is een werkgever ook een billijke vergoeding verschuldigd als de ontbinding het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever. Nu hiervan sprake is, wijst de kantonrechter een billijke vergoeding van totaal € 10.000,- toe. De rechter heeft hier rekening gehouden met het feit dat als de werkgever wél had voldaan aan haar re-integratieverplichting, de kans groot was dat de werkneemster had kunnen re-integreren. Nu dit niet is gebeurd en de werkneemster momenteel een WIA-uitkering krijgt (wat lager is dan haar salaris bij werkgever) dient de werkgever hiervoor € 5.000,- te betalen. Daarnaast dient de werkgever € 5.000,- te vergoeden vanwege de onzekerheid en de aanzienlijke stress over het inkomen en de vraag of de werkneemster kon re-integreren. De werkgever komt hiermee goed weg, want als het aan de werkneemster had gelegen, was er een billijke vergoeding toegewezen van ruim € 72.000,-.
Ook nevenvorderingen, zoals uitbetaling van vakantiedagen worden toegekend, waardoor de werkgever uiteindelijk wordt veroordeeld om zo’n € 43.000,- aan werknemer te betalen.
Het mag duidelijk zijn dat deze uitspraak geen goed voorbeeld is voor een werkgever. Als werkgever is het verstandig om de adviezen van de bedrijfsarts te blijven opvolgen om ervoor te zorgen dat een werknemer kan re-integreren. Gebeurt dat niet? Dan kan dus niet alleen een sanctiejaar gegeven worden door het UWV, maar ook een rechter kan mogelijk op verzoek van een werknemer naast de transitievergoeding een billijke vergoeding toekennen.
Maak jij hetzelfde mee als werknemer? Is jouw werkgever bijvoorbeeld gestopt met het uitbetalen van jouw loon of houdt jouw werkgever zich niet aan zijn re-integratieverplichtingen? Laat het ons dan vooral weten. We kunnen met je meekijken en je tijdens de re-integratie adviseren of alles juridisch goed verloopt.
Bron:
Rb Den Haag 19 juni 2025, ECLI:NL:RBDHA:2025:11744.
https://uitspraken.rechtspraak.nl/details?id=ECLI:NL:RBDHA:2025:11744&showbutton=true&idx=7
Algemeen