Lees meer

Meld je aan voor de nieuwsbrief
Aanmelden nieuwsbrief
Neem contact met ons op
Contact

Een vennootschap betaalt de weduwe van de bestuurder maandelijks een bedrag uit. Een opvolgend bestuurder trekt de vennootschap echter leeg door zichzelf veel dividend uit te keren. Voor de weduwe is niets meer over. Of moet de bestuurder dat uit eigen zak betalen?

Een vrouw was getrouwd met een ondernemer. Die verkoopt zijn aandelen in twee BV’s aan een holding. Er worden afspraken gemaakt over een vergoeding voor de aandelenoverdracht en een maandelijkse vergoeding aan de ondernemer en, als deze overlijdt, aan zijn weduwe – het is in feite een pensioenregeling.

Dividend

Enkele jaren na het overlijden van deze ondernemer sluiten de holding en de vrouw een overeenkomst. Daarin staat dat de maandelijkse betaling van de pensioenuitkering aan de vrouw niet langer geschiedt door het bedrijf van de overleden ondernemer, maar door de holding. Het gaat maandelijks om een bedrag van € 1.247. De holding werd bestuurd door een echtpaar. Na hun overlijden is hun zoon de enige bestuurder en aandeelhouder van de holding. Snel nadat hij in functie is keert de holding dividend (bijna € 2 miljoen) uit aan deze zoon. De holding is dan geen actieve vennootschap meer, en zit er nauwelijks meer geld in kas. De holding kan de weduwe nog maximaal negen maanden betalen. Daar is de weduwe het niet mee eens en zij legt de kwestie voor aan de rechtbank Rotterdam.

Ernstig verwijt

De vraag is of de bestuurder (de zoon) aansprakelijk is voor het onbetaald en onverhaalbaar blijven van maandelijkse uitkering. Uitgangspunt is dat alleen de vennootschap aansprakelijk is voor een dergelijke schade. Onder bijzondere omstandigheden kan ook een bestuurder persoonlijk aansprakelijk zijn. Dat is het geval als de bestuurder wist of moest begrijpen dat door zijn handelswijze de vennootschap haar verplichtingen niet zou kunnen nakomen. Dan kan de bestuurder persoonlijk een ernstig verwijt worden gemaakt.

Persoonlijk aansprakelijk

Dat is hier aan de orde, oordeelt de rechtbank. De uitkering is een voortdurende verplichting, die niet na enkele jaren zou stoppen. Het is ook de enige verplichting van de holding, die had moeten doorlopen tot het overlijden van de weduwe. Door de dividenduitkeringen is de holding praktisch leeggehaald. De bestuurder had ervoor moeten zorgen dat de holding nog vele jaren de maandelijkse uitkering aan de vrouw zou kunnen betalen. Hij wist – of moest begrijpen – dat door de dividenduitkering de vennootschap de uitkeringen niet meer lang kon doen, en ook geen verhaal zou bieden voor de schade die daaruit zou voortvloeien. Daar valt de bestuurder persoonlijk een ernstig verwijt van te maken. Deze heeft dan ook als bestuurder onrechtmatig gehandeld tegenover de vrouw als crediteur van de holding en is daarvoor persoonlijk aansprakelijk. Hij moet de achterstallige maanden vergoeden en dan elke maand betalen, tot het overlijden van de vrouw.

ECLI:NL:RBROT:2023:11165

Bron: Rechtbank Rotterdam | jurisprudentie | ECLI:NL:RBROT:2023:11165 662008 | 28-11-2023

Vraag vrijblijvend een offerte aan

    Neem contact met mij op
    Liever direct contact opnemen?