Lees meer

Meld je aan voor de nieuwsbrief
Aanmelden nieuwsbrief
Neem contact met ons op
Contact

Het zwaarwichtig belang van een beleggingsbedrijf gaat voor het redelijk belang van de curator van de gefailleerde aandeelhouder, zo oordeelt de rechtbank. Het verzoek van de curator om een algemene aandeelhoudersvergadering (AvA) bijeen te roepen voor de benoeming van een tweede bestuurder wordt daarom afgewezen.

Een beleggingsbedrijf heeft twee bedrijven als aandeelhouder. Een van de twee, de meerderheidsaandeelhouder met 52 procent van de aandelen, is failliet gegaan. De bedrijfsvoering hiervan is overgenomen door een curator. Hij verzoekt de rechtbank Rotterdam een algemene vergadering van aandeelhouders bijeen te roepen voor de benoeming van een nieuwe bestuurder. Deze benoeming is volgens hem wenselijk omdat het huidige bestuur van het beleggingsbedrijf de oren te veel laat hangen naar de andere aandeelhouder, terwijl de boedel en het bedrijf gebaat zijn bij een evenwichtig en onafhankelijk bestuur. Volgens de curator heeft hij het recht om de AvA bijeen te roepen, omdat het gefailleerde bedrijf een meerderheidsaandeel heeft.

Geen redelijk belang

Het beleggingsbedrijf betwist dat de curator een redelijk belang heeft bij zijn verzoek tot machtiging voor het bijeenroepen van de AvA. Het bedrijf wijst er ook op dat het een zwaarwichtig belang heeft om geen gehoor te geven aan het verzoek van de curator. De curator en de andere aandeelhouder zijn namelijk in gesprek over de verkoop van de aandelen in het bedrijf. Aangezien het gefailleerde bedrijf daarna geen aandeelhouder meer is, heeft de curator geen belang meer bij de benoeming van een tweede bestuurder. Een tweede bestuurder is volgens het beleggingsbedrijf ook niet nodig.

Daarnaast wijst het bedrijf erop dat de curator niet beschikt over de meerderheid van de zeggenschap in de onderneming, aangezien uit een optieovereenkomst blijkt dat de twee aandeelhouders met elkaar overeen zijn gekomen dat ieder voor de helft zal participeren in het bedrijf.

De curator zou met zijn verzoek de financiering van het bedrijf bovendien op scherp zetten. Daarbij wijst het bedrijf erop dat drie grote banken recent een algehele herfinanciering hebben afgewezen. Daardoor is het beleggingsbedrijf nu aangewezen op een verlenging van de bestaande leningsovereenkomst bij een van die drie banken. Bij de benoeming van een nieuwe bestuurder is er toestemming van deze bank nodig. Die toestemming is er niet, wat de verlenging van de leningsovereenkomst in gevaar brengt.

Optieovereenkomst

De rechtbank oordeelt dat uit de optieovereenkomst kan worden afgeleid dat de aandeelhouders hebben bedoeld om ieder voor de helft te participeren, maar dat de geplaatste aandelen niet precies voor de helft zijn verdeeld. Het doel hiervan is om mogelijke problemen bij het aantrekken van kredieten te voorkomen. De partijen verschillen echter van mening of deze 50/50-verhouding alleen geldt voor de optierechten en dividenduitkeringen, of ook voor het stemrecht. De curator is van mening dat het stemrecht niet overeenkomt met economische gerechtigheid, maar dit is door de partijen niet formeel vastgelegd.

Zolang hierover onduidelijkheid is, kan niet worden vastgesteld of er rechtsgeldige besluiten genomen kunnen worden over de benoeming van een tweede bestuurder. De vraag over de stemverhouding moet eerst worden beantwoord in een bodemprocedure. De onderhavige verzoekschriftprocedure leent zich daar niet voor, aldus de rechtbank. De rechtbank neemt hierover dan ook geen besluit, maar benadrukt wel dat de curator in strijd handelt met artikel 2:8 Burgerlijk Wetboek. Daarin staat dat een tussen een rechtspersoon en degenen die krachtens de wet en statuten bij de organisatie zijn betrokken geldende regel niet van toepassing is als dit naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn. De curator handelt hiermee in strijd door, ondanks het geschil over de stemverhouding, toch een beroep te doen op het bestaande meerderheidsaandeel, om zo te bewerkstelligen dat er een tweede bestuurder wordt benoemd.

Er is niet gebleken dat de huidige bestuurder haar werk niet goed doet of alleen handelt in het belang van de tweede aandeelhouder. En het bedrijf heeft voldoende benadrukt dat het er belang bij heeft dat de huidige situatie wordt voortgezet, om niet in financiële problemen te komen. Het verzoek van de curator wordt daarom afgewezen.

ECLI:NL:RBROT:2022:2058

Bron: Rechtbank Rotterdam | jurisprudentie | ECLI:NL:RBROT:2022:2058 C/10/632839 / KG RK 22-98 | 20-03-2022

Vraag vrijblijvend een offerte aan

    Neem contact met mij op
    Liever direct contact opnemen?