Lees meer

Meld je aan voor de nieuwsbrief
Aanmelden nieuwsbrief
Neem contact met ons op
Contact

Het niet of te laat indienen van de aangifte vennootschapsbelasting is een verzuim. De Belastingdienst kan hiervoor een bestuurlijke boete opleggen tot een maximum van € 5.278. De verzuimboete wordt uiterlijk bij het vaststellen van de aanslag opgelegd. Voor het opleggen van een verzuimboete is de aanwezigheid van opzet of grove schuld niet vereist. Bij afwezigheid van alle schuld wordt geen verzuimboete opgelegd. Op grond van het Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst (BBBB) beperkt de inspecteur de verzuimboete voor een aangifteverzuim in de Vpb tot 50% van het wettelijk maximum. Wanneer de inspecteur vóór de aanslag een verzuimboete oplegt, kan het alsnog indienen van de aangifte een aanleiding zijn om de verzuimboete te matigen. Dat geldt als de aangifte korte tijd na het verstrijken van de in de aanmaning om aangifte te doen gestelde termijn, maar voor de uitspraak op een bezwaar tegen de verzuimboete, alsnog wordt ingediend. De inspecteur zal volgens het BBBB de verzuimboete dan ambtshalve verminderen tot 5% van het wettelijk maximum.


Naar aanleiding van een WOB-verzoek is de werkwijze van de Belastingdienst met betrekking tot de behandeling van verzuimboeten wegens het niet (tijdig) doen van aangiften IB en Vpb geopenbaard. Volgens deze werkwijze wordt bij een wegens het niet doen van aangifte een ambtshalve opgelegde aanslag met verzuimboete, waarna een bezwaarschrift tegen de verzuimboete wordt ingediend, de verzuimboete verminderd wanneer de aangifte binnen zes weken na het eerste contactmoment tussen de Belastingdienst en de belastingplichtige alsnog wordt ingediend. Ook wanneer tegen de ambtshalve opgelegde aanslag tijdig bezwaarschrift wordt gemaakt door middel van het alsnog indienen van de aangifte, wordt de boete gematigd. Deze werkafspraken gelden voor verzuimboeten die na 1 januari 2014 zijn opgelegd.


Nadat de in de aanmaning genoemde termijn was verstreken, stelde de inspecteur op 25 april 2014 ambtshalve de aanslag Vpb 2012 van een bv vast. Wegens het aangifteverzuim werd een verzuimboete opgelegd van 50% van het destijds geldende maximum van  € 4.920. In de bezwaarfase heeft de inspecteur aan de bv meegedeeld dat hij, wanneer binnen zes weken een juiste aangifte zou worden ingediend, de boete zou verminderen tot € 246. Als de aangifte na afloop van die termijn zou worden ingediend zou de inspecteur de boete beoordelen aan de hand van het inzicht dat hij dan had. Naar het oordeel van Hof Arnhem-Leeuwarden heeft de inspecteur willen handelen conform de werkafspraken. De aangifte Vpb 2012 is niet binnen de termijn ingediend, maar wel voordat de inspecteur uitspraak op bezwaar heeft gedaan. In dat geval wordt volgens de werkafspraken niet aangenomen dat het aangiftegedrag is verbeterd, maar dient dat individueel te worden beoordeeld. Omdat tijdens het hoorgesprek namens de bv is toegezegd de aangiften over latere jaren tijdig in te dienen, had de inspecteur de verzuimboete moeten verminderen naar € 246 in plaats van naar € 1.230. Het hof heeft dat alsnog gedaan. In verband met overschrijding van de redelijke termijn van de behandeling van het bezwaar en beroep tegen de boete met 12 maanden heeft het hof de verzuimboete met 10% verminderd tot € 221.

Bron: Hof Amsterdam | jurisprudentie | ECLINLGHARL20184806, 17/00610 | 14-06-2018

Vraag vrijblijvend een offerte aan

    Neem contact met mij op
    Liever direct contact opnemen?