Lees meer

Meld je aan voor de nieuwsbrief
Aanmelden nieuwsbrief
Neem contact met ons op
Contact

Waar iemand woont, wordt aan de hand van de omstandigheden beoordeeld. Wanneer alle omstandigheden wijzen op een duurzame persoonlijke band van de betrokkene met Nederland, is sprake van een woonplaats in Nederland.

Ter bestrijding van de ambtshalve aan hem opgelegde aanslag inkomstenbelasting over 2014 stelde de belanghebbende dat hij niet in Nederland woonde en ook geen inkomen had dat in Nederland belast moest worden. De belanghebbende stelde in 2014 slechts voor korte periodes in Nederland te zijn geweest en in dat jaar geen inkomsten of zakelijke belangen in Nederland te hebben gehad. De rechtbank achtte de belanghebbende niet geslaagd in de op hem rustende bewijslast dat hij niet in Nederland woonde. De belanghebbende had zelf verklaard dat, hoewel hij in 2014 een zwervend bestaan heeft geleid, het zijn bedoeling en hoop was dat hij weer bij zijn echtgenote in Nederland zou gaan wonen. In 2014 is uit dat huwelijk een kind geboren. De belanghebbende verklaarde ter zitting dat hij actief bij de zorg van zijn kind betrokken is geweest. Deze omstandigheden duiden naar het oordeel van de rechtbank op een duurzame band van persoonlijke aard met Nederland.

In hoger beroep kwam Hof Den Haag aan een woonplaatsbeoordeling niet toe. De Algemene wet inzake rijksbelastingen geeft de inspecteur de bevoegdheid een vermoedelijk belastingplichtige uit te nodigen tot het doen van aangifte. Het vermoeden van belastingplicht moet redelijk zijn. Volgens het hof kon de inspecteur op basis van de hem ter beschikking staande gegevens vermoeden dat de belanghebbende in 2014 belastingplichtig was in Nederland. Voor belastingplicht in Nederland is niet vereist dat iemand inwoner van Nederland is.

Bron: Hof Den Haag | jurisprudentie | ECLINLGHDHA20192219, BK-18/00848 | 29-08-2019

Vraag vrijblijvend een offerte aan

    Neem contact met mij op
    Liever direct contact opnemen?