Lees meer

Meld je aan voor de nieuwsbrief
Aanmelden nieuwsbrief
Neem contact met ons op
Contact

De Belastingdienst hanteert een correctiebeleid op grond waarvan bescheiden inkomens- of belastingcorrecties niet worden aangebracht. Volgens dit beleid wordt geen navorderingsaanslag opgelegd als het belastingbedrag niet meer dan € 450 (c.q. € 1.000 inkomen) bedraagt. De gedachte achter het correctiebeleid is dat navordering in voorkomende gevallen niet passend is vanuit het perspectief van een doelmatige belastingheffing en evenmin vanuit het perspectief van aan een doelmatige heffing meewerkend gedrag van belastingplichtigen.

Bij de Hoge Raad is een procedure aanhangig over de uitleg van het correctiebeleid. De procedure heeft betrekking op een navorderingsaanslag van minder dan € 450. De inkomenscorrectie was echter ruim meer dan € 1.000. Hof Den Haag vindt de bewoordingen van het beleid niet duidelijk en is van oordeel dat navordering achterwege moet blijven als de te betalen belasting hoogstens € 450 bedraagt, ook al overtreft de inkomenscorrectie € 1.000. De staatssecretaris van Financiën is het niet eens met de uitleg die het hof aan het correctiebeleid heeft gegeven. Volgens de staatssecretaris zijn de correctiegrenzen steeds uitgewerkt in inkomensbedragen. Daarom gaat het bij navordering om een inkomenscorrectiegrens van € 1.000, ook al noemt het correctiebeleid een bedrag van € 450 aan verschuldigde belasting.

De A-G bij de Hoge Raad heeft een conclusie gewijd aan het correctiebeleid. Hij constateert dat de rechtspraak verdeeld is over welke uitleg aan het correctiebeleid moet worden gegeven. De A-G meent dat het betoog van de staatssecretaris dat de grenzen van € 450 en € 1.000 nevengeschikt zijn niet strookt met het tweeledige perspectief van het correctiebeleid, dat is gericht op het bedrag aan te betalen belasting en niet op het bedrag van de inkomenscorrectie. Het is juist ondoelmatig en storend voor belastingplichtigen om voor geringe bedragen belastingaanslagen op te leggen. De A-G is verder van mening dat de inkomensgrens van € 1.000 door de plaatsing tussen haakjes in de tekst ondergeschikt is aan de belastinggrens van € 450. Het betoog van de staatssecretaris leidt tot een verschil in behandeling tussen belastingplichtigen met hetzelfde bedrag aan te betalen belasting bij een verschil in inkomenscorrectie. De A-G acht dit ongerijmd en concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep in cassatie van de staatssecretaris.

Bron: Hoge Raad | Conclusie AG | ECLINLPHR2021709, 21/00184 | 13-07-2021

Vraag vrijblijvend een offerte aan

    Neem contact met mij op
    Liever direct contact opnemen?