Lees meer

Meld je aan voor de nieuwsbrief
Aanmelden nieuwsbrief
Neem contact met ons op
Contact

Een werkgever vroeg een tegemoetkoming in de loonkosten op grond van de NOW-1 aan in verband met een verwacht omzetverlies van 35%. Het UWV kende een bedrag van € 16.273 toe, waarvan € 13.020 als voorschot is uitbetaald. De definitieve tegemoetkoming werd vastgesteld op € 139. Het te veel betaalde voorschot ad € 12.881 is teruggevorderd. De werkgever was het niet eens met de definitieve vaststelling.

Het verschil tussen de aanvankelijk berekende tegemoetkoming en de definitieve tegemoetkoming werd veroorzaakt door een verlaging van de loonsom van de werkgever ten opzichte van de refertemaand januari 2020. De definitieve tegemoetkoming is verlaagd met het verschil tussen de loonsommen. De werkgever voerde aan dat bij de vaststelling geen rekening is gehouden met het feit dat vier personeelsleden al in januari 2020 hadden opgezegd. Naar zijn mening is de loonsom van deze vier personeelsleden ten onrechte volledig in mindering gebracht op de definitieve tegemoetkoming.

De rechtbank ziet in de tekst van de regeling geen aanleiding om het standpunt van de werkgever over te nemen. Uit de tekst volgt namelijk dat de hoogte van de subsidie berekend wordt door het percentage van de omzetdaling te vermenigvuldigen met de totale loonsom van de werknemers waarvoor de werkgever het loon heeft uitbetaald in januari 2020 maal 3, welk bedrag achtereenvolgens vermenigvuldigd wordt met 1,3 en 0,9. Uit de verzamelloonstaat blijkt dat de vier werknemers die hun arbeidsovereenkomst in januari 2020 opgezegd hebben, in januari 2020 nog in dienst waren en over deze maand loon uitbetaald hebben gekregen. De loongegevens van deze vier werknemers konden daarom niet buiten beschouwing worden gelaten bij de berekening van de subsidie.

Verder volgt uit de tekst van de regeling dat wanneer de loonsom over de periode van 1 maart tot en met 31 mei 2020 lager is dan driemaal de totale loonsom over januari 2020, de subsidie verlaagd wordt met de loonsom over de periode van 1 maart tot en met 31 mei 2020, vermenigvuldigd met 1,3 x 0,9. Het verschil in loonsom wordt in die situatie volledig van de tegemoetkoming afgetrokken, zonder dat daarbij het percentage van de omzetdaling wordt betrokken. Volgens de rechtbank is deze vermindering door de wetgever beoogd. De rechtbank ziet geen ruimte om af te wijken van de bepalingen van de NOW-regeling.

Bron: Rechtbank | jurisprudentie | ECLINLRBDHA20218449, SGR 21/1491 | 22-07-2021

Vraag vrijblijvend een offerte aan

    Neem contact met mij op
    Liever direct contact opnemen?