Loud - Juridisch Advies & Mediation
25-07-2023 | Ondernemingsrecht
Lees meer
Het bestuur van een coöperatie kan een lid buiten de deur zetten, als er maar zwaarwegende redenen aanwezig zijn. Dat merkte deze taxicentrale.
Een taxichauffeur is lid van een taxicentrale, een coöperatie. Hij is ook vennoot van een vennootschap onder firma (vof), die ook chauffeurswerk verricht. Binnen die vof stelt hij zijn taxi’s en exploitatierechten van de coöperatie ook ter beschikking aan zijn vennoten. Daarvoor krijgt hij van hen een maandelijkse vergoeding. Op een dag zegt de taxicentrale het lidmaatschap van de chauffeur op: hij zou de coöperatie beconcurreren door eigen ritten te rijden. Ook verwijt de centrale de chauffeur dat hij als een zelfstandig taxibedrijf functioneert: hij is op Google gemakkelijk vindbaar, doordat zijn visitekaartje met telefoonnummer erop staat. De chauffeur ontkent dat hij eigen werk heeft verricht en wil dat de coöperatie zijn schade vergoedt. Door de opzegging van het lidmaatschap moet hij de samenwerking met de andere vennoten van de vof beëindigen, en verliest hij zo zijn maandelijkse vergoedingen. Ook lijdt hij schade door het verlies van persoonlijke omzet en is er sprake van geestelijk lijden.
Mocht het bestuur in redelijkheid tot het opzeggingsbesluit komen? Daarvoor moeten, zo stelt de rechtbank Midden-Nederland, zwaarwegende redenen zijn. Chauffeursdiensten zelf uitvoeren, buiten de coöperatie om, kan zo’n reden zijn. Lange tijd gedoogde de coöperatie dat, maar sinds de invoering van het zero-tolerance beleid heeft de chauffeur dat niet meer gedaan. Eén keer reed hij een vaste klant uit de gedoogperiode. Maar zelfs als die rit op eigen rekening is uitgevoerd, dan is dat nog te weinig om het lidmaatschap op te zeggen.
Ook eigen visitekaartjes vielen eerst onder het gedoogbeleid, maar later was dat ‘ten strengste verboden’. De chauffeur had zijn visitekaartje op internet gezet toen het nog mocht. De coöperatie heeft niet aangetoond dat hij dit kaartje ná de gedoogperiode nog heeft gebruikt om eigen ritten te werven. Dat alleen het visitekaartje op internet staat, is onvoldoende om het lidmaatschap op te zeggen – zeker nu de chauffeur al 25 jaar lid is.
Tegen het opzeggingsbesluit is de chauffeur nog in beroep gegaan bij de raad van commissarissen. De raad verklaarde dat beroep ongegrond. Ten onrechte, stelt de chauffeur: deze raad bestond uit slechts twee leden in plaats van drie, hun besluit is dan nietig of vernietigbaar. Daar gaat de rechtbank niet in mee: in de statuten van de coöperatie staat dat de raad van commissarissen ook rechtsgeldig kan optreden als de raad niet voltallig is.
Desondanks heeft de coöperatie het lidmaatschap niet mogen opzeggen, en is zij aansprakelijk voor de schade die de chauffeur heeft geleden en nog zal lijden. De precieze omvang van de maandelijkse vergoedingen moeten worden bepaald. Omzetverlies lijdt de chauffeur niet, hij haalt zelf voldoende omzet. Schade als gevolg van geestelijk lijden heeft hij niet aangetoond, en die krijgt hij dan ook niet vergoed.
ECLI:NL:RBMNE:2023:2694
Arbeidsrecht en sociale zekerheid
Overeenkomstenrecht