Loud - Juridisch Advies & Mediation
14-04-2023 | Arbeidsrecht en sociale zekerheid
Lees meer
Er gelden strikte eisen aan een ontslag op staande voet. Wordt daaraan niet voldaan, dan is het ontslag niet rechtsgeldig en moet de werkgever vergoedingen aan de werknemer betalen.
Een man werkt als beveiliger bij een bibliotheek. Daar klaagt het personeel dat hij uitgebreid staart naar vrouwelijke medewerkers en bezoekers en seksueel intimiderende opmerkingen maakt, en zo grensoverschrijdend gedrag vertoont. Zijn werkgever, een beveiligingsbedrijf, roept hem op het matje. De beveiliger ziet het probleem niet en vindt ‘dat je tegenwoordig ook niks meer mag’. Hij wordt op staande voet ontslagen, wat hij aanvecht bij de kantonrechter (rechtbank Rotterdam).
In de wet staat dat zowel de werknemer als de werkgever de arbeidsovereenkomst kan opzeggen om een dringende reden. Die moet direct (‘onverwijld’) aan de andere partij worden medegedeeld. Ontslag op staande voet moet een ultimum remedium zijn en mag alleen bij uitzondering worden gegeven. De mededeling van de dringende reden moet de werknemer in staat stellen zijn standpunt over het ontslag op staande voet te bepalen. In deze zaak is het onduidelijk hoe de bibliotheek onderzoek heeft gedaan, wat de toedracht van de voorvallen was die tot de beschuldigingen hebben geleid en hoe het beveiligingsbedrijf tot het ontslagbesluit is gekomen. Zo blijft vaag wat de beveiliger concreet wordt verweten en waartegen hij zich precies moet verweren. Het beveiligingsbedrijf heeft niet voldaan aan de mededelingseis.
Er zijn verder geen schriftelijke klachten van de vrouwen en de mondelinge verklaringen zijn niet bekend. Zonder toelichting op de beschuldigingen kan een ontslag op staande voet niet worden gegeven. Welke seksueel getinte opmerkingen de beveiliger heeft gemaakt, is niet bekend. Te lang naar dames staren is op zichzelf niet zo ernstig dat iemand daarvoor op staande voet kan worden ontslagen. Het was zelfs zijn taak om bezoekers en medewerkers van de bibliotheek goed te observeren. Nu er geen dringende reden voor de opzegging is en niet is voldaan aan de mededelingseis, is de man ten onrechte op staande voet ontslagen.
De beveiliger krijgt een transitievergoeding van € 11.593 bruto en een schadevergoeding van € 4.600 bruto. Nu het beveiligingsbedrijf ernstig verwijtbaar heeft gehandeld – er was geen sprake van een rechtsgeldige dringende reden om de man na een dienstverband van ruim 13 jaar te ontslaan – heeft de beveiliger ook recht op een billijke vergoeding. Dit is bedoeld als genoegdoening, maar ook om de werkgever erop te wijzen dat hij zijn gedrag aanpast. Bij de hoogte van deze vergoeding wordt rekening gehouden met de mate van verwijtbaarheid van de werkgever, de verwachte duur van de arbeidsovereenkomst als geen ontslag zou zijn gegeven, of de werknemer ander werk heeft gevonden, hoeveel de werknemer in de toekomst redelijkerwijs kan verdienen, de rol van de werknemer bij het ontslag op staande voet en de vraag of de werknemer aanspraak heeft op een transitievergoeding of vergoeding wegens onregelmatige opzegging. Na wat plussen en minnen komt de billijke vergoeding uit op € 15.000 bruto.
ECLI:NL:RBROT:2023:2568
Arbeidsrecht en sociale zekerheid