Lees meer

Meld je aan voor de nieuwsbrief
Aanmelden nieuwsbrief
Neem contact met ons op
Contact

Seksueel grensoverschrijdend gedrag van een werknemer leidt niet automatisch tot ernstig verwijtbaar handelen jegens de werkgever, zo oordeelt de Hoge Raad in een door een toneelacademie aangespannen procedure jegens een docent. Slechts in uitzonderlijke gevallen mag worden aangenomen dat sprake is van ernstig verwijtbaar handelen en daarvan is volgens de Hoge Raad hier geen sprake. En dus heeft de leraar recht op een transitievergoeding.

De docent bewegingsleer is sinds 1989 in dienst bij de toneelacademie. Nadat hij al twee keer gewaarschuwd was, wordt hem in 2010 elke vorm van fysiek contact tijdens de bewegingslessen verboden. Zeven jaar later legt hij tijdens een les toch zijn hand op de billen van een studente of geeft hij een tik op de billen, waarbij hij zegt dat hij dat al langer had willen doen. Ook masseert hij tijdens een van zijn massagelessen een studente twee keer bij de billen, borst en ook haar benen tot en met de liezen.

Ernstig verwijtbaar

De zaak belandt bij de kantonrechter, waarbij de arbeidsovereenkomst op verzoek van de hogeschool wordt ontbonden op grond van ernstig verwijtbaar handelen zonder toekenning van op een transitievergoeding. De kantonrechter verklaart daarbij voor recht dat de docent ernstig verwijtbaar heeft gehandeld en beslist dat hij daarom geen recht heeft op de vergoeding. 

Uitzonderingsgrond

Het hof Den Bosch vernietigt de beschikking van de kantonrechter voor zover voor recht is verklaard dat de docent ernstig verwijtbaar heeft gehandeld en veroordeelt de hogeschool de wettelijke transitievergoeding te betalen. Het hof verwijst daarbij naar het uitgangspunt van de Wet werk en zekerheid dat de werkgever in beginsel altijd een transitievergoeding moet betalen als de arbeidsovereenkomst op initiatief van de werkgever wordt beëindigd. Op dit recht van de werknemer bestaan wel enkele uitzonderingen, bijvoorbeeld als het eindigen het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werknemer, zoals bepaald is in artikel 7:673 lid 7 onder c van het Burgerlijk Wetboek.

Volgens het hof heeft de docent na eerder gewaarschuwd te zijn verwijtbaar gehandeld door de biltik aan de studente en zijn massage aan een andere studente. Om die reden is de arbeidsovereenkomst geëindigd en is de man zijn baan kwijt. Maar ernstig verwijtbaar zijn deze gedragingen niet. De massage was weliswaar in strijd met het door de hogeschool opgelegde verbod, maar de school wist van de massagelessen, die bovendien een didactisch doel dienden waarbij in het kader van het vakgebied de grenzen werden opgezocht. Het vergt volgens het hof uiterste sensitiviteit van de docent om te voorkomen dat het fysieke contact omslaat naar door leerlingen ervaren grensoverschrijdend contact. De docent worstelde daarmee en het lukte hem niet die precaire scheidslijn te bewaken, maar dat leidt niet automatisch tot de kwalificatie 'ernstig verwijtbaar handelen'. De drempel voor toepassing van de uitzonderingsgrond van artikel 7: 673 lid 7 onder c BW is hoog en wordt hier niet gehaald, aldus het hof. De docent heeft daarom recht op de transitievergoeding.. 

De hogeschool stelt hiertegen cassatie in, waardoor de zaak bij de Hoge Raad belandt.

Beperkte reikwijdte

De Hoge Raad beslist dat de genoemde uitzonderingsgrond een beperkte reikwijdte heeft en terughoudend moet worden toegepast. De werknemer kan zijn recht op een transitievergoeding alleen kwijtraken in uitzonderlijke gevallen waarin het klip en klaar is dat het handelen of nalaten niet alleen verwijtbaar maar ook ernstig verwijtbaar is. Bij de beoordeling of de uitzonderingsgrond van toepassing is moet gekeken worden naar de omstandigheden van het geval. Ook het handelen of nalaten van de werkgever kan daarbij worden meegewogen, zoals het hof ook heeft gedaan. Daarbij kan de rechter niet worden verplicht het onderzoek te beperken tot de vraag of sprake is van uitzonderlijke omstandigheden die meebrengen dat de werknemer in zijn rechtsverhouding tot de werkgever toch geen ernstig verwijt treft. Dat uitgangspunt zou volgens de Hoge Raad onvoldoende recht doen aan de verantwoordelijkheid van de werkgever om grensoverschrijdend gedrag in zijn organisatie zoveel mogelijk te voorkomen.

Ook de overige klachten falen. Het door de hogeschool ingestelde hoger beroep wordt dan ook verworpen. De docent heeft recht op de transitievergoeding.

ECLI:NL:HR:2022:950

Bron: Hoge Raad | jurisprudentie | ECLI:NL:HR:2022:950, 21/01616 | 03-07-2022

Vraag vrijblijvend een offerte aan

    Neem contact met mij op
    Liever direct contact opnemen?