Lees meer

Meld je aan voor de nieuwsbrief
Aanmelden nieuwsbrief
Neem contact met ons op
Contact

Op grond van de Nederlandse wetgeving is een ingezetene van Nederland van rechtswege in Nederland verzekerd en premieplichtig voor de volksverzekeringen. Afwijking van deze regel is mogelijk op grond van verdragen of van besluiten van volkenrechtelijke organisaties, waarin wordt bepaald dat op een persoon de wetgeving van een ander land van toepassing is. Een van de internationale verdragen die dergelijke afwijkingen tot gevolg kan hebben is het Rijnvarendenverdrag. Dat verdrag regelt de vaststelling van de wettelijke regeling op het gebied van de sociale zekerheid voor het personeel aan boord van schepen op het vaargebied van de Rijn. Het Rijnvarendenverdrag voorkomt dubbele verzekering door te bepalen dat op een Rijnvarende de wetgeving van toepassing is van het land waar de onderneming is gevestigd, die het schip, aan boord waarvan de Rijnvarende zijn werk verricht, exploiteert.


In een procedure voerde een Rijnvarende aan dat hij niet in Nederland maar in Luxemburg verzekerd was. Op de Rijnvaartverklaring van het schip uit 1999 stond geen exploitant vermeld. Het schip was eigendom van een Nederlandse onderneming. Er was in 2006 een certificat d’exploitant afgegeven waarin een Luxemburgse vennootschap als exploitant was vermeld, maar dit certificaat is later door de rechter ingetrokken. Volgens Hof Arnhem-Leeuwarden heeft het certificat d’exploitant niet als basis kunnen dienen voor de Rijnvaartverklaring van 1999. De Rijnvarende beriep zich verder op een door de Luxemburgse autoriteiten afgegeven E101-verklaring, waaruit zijn verzekeringsplicht in Luxemburg zou blijken. Een dergelijke verklaring wordt afgegeven op basis van een EU-verordening die niet van toepassing is op iemand die onder het Rijnvarendenverdrag valt. De E101-verklaring sorteerde daarom geen effect.


Het hof was van oordeel dat de Rijnvarende onder de Nederlandse socialezekerheidswetgeving viel, omdat de eigenaar van het schip in Nederland was gevestigd.

Bron: Hof Arnhem-Leeuwarden | jurisprudentie | ECLINLGHARL20176785, 13/00694 | 30-08-2017

Vraag vrijblijvend een offerte aan

    Neem contact met mij op
    Liever direct contact opnemen?