Loud - Juridisch Advies & Mediation
15-09-2025 | Algemeen
Lees meer
Op camera is te zien dat een PI-werknemer van een Dienst Justitiële Inrichting te Schiphol een niet professionele relatie heeft met een bewoonster. De werknemer wordt daarom op staande voet ontslagen. De werknemer vecht dit aan. We bespreken deze uitspraak en leggen uit waarom je als werkgever in zo’n geval écht een gedragscode (ook wel een personeelsreglement) nodig hebt.
De PI-werknemer werkt op een afdeling met gevangenen. Daarnaast is er echter ook nog een afdeling waar asielzoekers in afwachting van de asielprocedure verblijven. Op deze afdeling heeft de werknemer contact met een asielzoeker. Op camera blijkt vervolgens dat sprake is van zeer onprofessioneel gedrag, waaronder het vasthouden van elkaars handen en elkaar aanraken op verschillende plekken. De werknemer verklaart echter dat de vrouw in de war en emotioneel was en dat hij haar probeerde te kalmeren.
De kantonrechter beoordeelt in deze zaak of er terecht ontslag op staande voet is gegeven. Voor ontslag op staande voet is een dringende reden vereist. Als dringende reden wordt beschouwd zodanige daden, eigenschappen of gedragingen van de werknemer, die tot gevolg hebben dat van de werkgever redelijkerwijs niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren.
De rechter gaat niet mee in de verklaring van de werknemer. Volgens de rechter is op de camerabeelden te zien dat er op verschillende momenten herhaaldelijk fysiek contact is en wordt er veel naar elkaar gekeken en gelachen. Door deze beelden staat volgens de rechter vast dat de werknemer een niet professionele relatie had met de bewoonster.
Vervolgens kijkt de rechter of de werknemer een norm heeft overschreden. In dit geval wordt verwezen naar de gedragscode DJI, waarin staat dat een werknemer geen liefdes- of vriendschapsrelatie mag hebben en zich bovendien professioneel dient te gedragen. Het is zeer kwalijk dat de werknemer zich in zijn voorbeeldfunctie hier niet aan heeft gehouden. De werknemer had beter moeten weten. Het ontslag op staande voet is daarmee terecht.
Een werknemer heeft ook op de werkvloer het recht op privéleven. Dit geldt zelfs tot een zekere hoogte tot het ontwikkelen van relaties met andere. Werknemers hebben immers vooral tijdens werktijd de mogelijkheid om relaties met anderen te ontwikkelen. Je kunt je daarom afvragen of een relatie met een bewoonster (zoals in de hierboven besproken uitspraak), een klant of een collega niet juist tot de privésfeer behoort.
Er zijn verschillende uitspraken die hierover gaan, zoals:
Rechters beoordelen over het algemeen of de gedraging behoort tot de privésfeer of de werksfeer. Wanneer de werknemer een bepaalde functie heeft waarbij bepaald professioneel gedrag verwacht wordt of een leidinggevende functie, dan kan dit meewegen in het feit dat geoordeeld wordt dat sprake is van een situatie die tot de werksfeer doordringt. Zelfs als duidelijk is dat de gedraging in beginsel tot de privésfeer hoort.
Nadat rechters deze beoordeling hebben gemaakt, kijken ze of een werknemer een norm heeft overschreden. Allereerst moet een werknemer zich uiteraard als een goed werknemer gedragen. Daarnaast merken we uit deze uitspraken dat een gedragscode (ook wel personeelsreglement of personeelshandboek) van belang is. Staat er bijvoorbeeld in de gedragscode dat de werknemer geen relatie mag hebben met een cliënt, dan kan een sanctie op zijn plaats zijn als de werknemer zich hier niet aan houdt.
We raden het daarom sterk aan om een gedragscode te hanteren. Heb jij deze nog niet? Laat het ons vooral weten. We kunnen deze voor je opstellen.
Bronnen:
Hof Amsterdam 29 mei 2018, ECLI:NL:GHAMS:2018:1843.
Rb. Midden-Nederland 27 juni 2018, ECLI:NL:RBMNE:2018:2885.
Rb. Noord-Holland 20 juni 2019, ECLI:NL:RBNHO:2019:5376.
Rb. Rotterdam 26 juli 2022, ECLI:NL:RBROT:2022:11448.
Rb. Zeeland-West-Brabant 9 november 2022, ECLI:NL:RBZWB:2022:6636.
Rb. Rotterdam 25 september 2023, ECLI:NL:RBROT:2023:9322.
Rb. Oost-Brabant 9 november 2023, ECLI:NL:RBOBR:2023:5299.
Rb. Noord-Holland 9 juli 2025, ECLI:NL:RBNHO:2025:7296.
Algemeen