Lees meer

Meld je aan voor de nieuwsbrief
Aanmelden nieuwsbrief
Neem contact met ons op
Contact

Een ontslagen medewerker is van mening dat zijn voormalige werkgever inbreuk maakt op zijn portretrecht door een foto van hem te gebruiken op de bestelbussen van het bedrijf. De ex-werknemer eist daarom een schadevergoeding van 25.000 euro.

De werknemer is in augustus 2020 op staande voet ontslagen. Twee maanden later dient hij een verzoek tot schadevergoeding in bij de rechtbank Rotterdam. Hij wil daarnaast dat al het beeldmateriaal wordt verwijderd.

In de periode dat de man voor het bedrijf werkte, zijn door het bedrijf foto’s van hem gemaakt. Deze foto’s worden gebruikt op ongeveer 100 bestelbussen. Ook staat er op YouTube een promotievideo, waarin de werknemer figureert.

Toestemming in arbeidsovereenkomst

Op verzoeken van de ex-werknemer om dit beeldmateriaal te verwijderen, heeft de werkgever niet gereageerd. Het bedrijf betwist dat er sprake is van schending van het portretrecht. In de arbeidsovereenkomst zijn de werkgever en werknemer expliciet met elkaar overeengekomen dat het bedrijf beeldmateriaal met het portret van de werknemer mag gebruiken. Daarnaast heeft de man vrijwillig zijn medewerking verleend aan de professionele fotoshoot en promotievideo.

Volgens de ex-werknemer is echter geen sprake van expliciete toestemming, omdat hij deze toestemming alleen heeft gegeven in het eerste, tijdelijke arbeidscontract. Hoewel deze overeenkomst hierna meerdere keren stilzwijgend is verlengd, had het bedrijf een nieuwe overeenkomst moeten sluiten met daarin de toestemming voor het portretrecht, zo stelt hij. 

Impliciete instemming

De rechtbank Rotterdam denkt er anders over. Hoewel het klopt dat de toestemming voor het gebruik van het beeldmateriaal met zijn portret is gegeven in de eerste arbeidsovereenkomst, is dit contract niet stilzwijgend verlengd. De werkgever heeft de werknemer immers bij verlenging iedere keer een brief gestuurd. De man heeft op dat moment niet laten weten dat hij niet met het gebruik instemde. Daarnaast heeft hij ook impliciet met de publicatie ingestemd, door mee te werken aan de foto- en filmopnames. De man wordt daarom in het ongelijk gesteld.

ECLI:NL:RBROT:2021:13048

Bron:Rechtbank Rotterdam| jurisprudentie| ECLI:NL:RBROT:2021:13048, 9278154 Cv EXPL 21-20548| 11-01-2022

Vraag vrijblijvend een offerte aan

    Neem contact met mij op
    Liever direct contact opnemen?