Loud - Juridisch Advies & Mediation
11-04-2023 | Arbeidsrecht en sociale zekerheid
Lees meer
Nadat een werknemer zich heeft ziekgemeld, krijgt ze van haar werkgever geen salaris meer. Ook wordt ze niet meer ingeroosterd voor het werk. Bij de kantonrechter vraagt ze om vernietiging van het door haar veronderstelde ontslag op staande voet en loondoorbetaling.
Een werknemer van een thuiszorgorganisatie meldt zich op 19 september 2022 ziek. Het bedrijf roept haar diezelfde dag, en daarna nogmaals, op zeer dwingende toon op om naar het werk te komen voor een gesprek. De vrouw gaat hier niet op in. Ze wordt niet opgeroepen om door de bedrijfsarts te worden gezien.
Een maand later, wanneer de vrouw nog steeds thuis zit, wordt zij uit de groepsapp van het werk verwijderd. Ook wordt de toegang tot de digitale systemen geblokkeerd en ze wordt niet meer ingeroosterd voor werk. Eind oktober krijgt zij zonder toelichting of specificatie een bedrag van ruim € 1.800 op haar bankrekening gestort, waarbij zij ervan uitgaat dat dit een eindafrekening is. Van collega’s hoort ze dat er in een teambespreking is gezegd dat zij ontslag op staande voet heeft gekregen. Op brieven van haar advocaat aan de werkgever volgt geen reactie. De vrouw stapt hierop naar kantonrechter van de rechtbank Zeeland-West-Brabant en vraagt het door haar veronderstelde ontslag op staande voet te vernietigen en de werkgever te veroordelen tot het doorbetalen van het loon vanaf 19 september, op straffe van een dwangsom.
Volgens de zorgorganisatie was de vrouw niet ziek maar had ze rust nodig, zo zegt de bestuurder tijdens de zitting. Omdat zij in september niet op het werk verscheen en niet inging op verzoeken om in gesprek te gaan, zou ze die dag per brief met onmiddellijke ingang haar ontslag hebben gekregen.
Heeft de werkgever de werknemer op deze manier mogen ontslaan? Naar het oordeel van de kantonrechter kan aan de hand van de door beide partijen geschetste omstandigheden niet worden vastgesteld dat de vrouw rechtsgeldig op staande voet is ontslagen. Hoewel het op de zitting duidelijk is geworden dat de zorgorganisatie niet meer met haar wil werken, kan niet worden vastgesteld dat de arbeidsovereenkomst op enig moment is beëindigd op grond van een onverwijld meegedeelde dringende reden. Er is dus geen sprake van een rechtsgeldig ontslag op staande voet.
De zorgorganisatie wordt daarom veroordeeld tot het betalen van het overeengekomen loon en emolumenten vanaf 19 september tot aan de dag waarop de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig zal zijn geëindigd, op 23 april 2023. Verder heeft de werknemer recht op de wettelijke rente over het niet betaalde loon en emolumenten. Ook de proceskosten komen voor rekening van de werkgever.
ECLI:NL:RBZWB:2023:1999
Arbeidsrecht en sociale zekerheid
Overeenkomstenrecht