Loud - Juridisch Advies & Mediation
27-08-2024 | Arbeidsrecht en sociale zekerheid
Lees meer
Als een bestuurder, tevens werknemer van een bedrijf, wordt ontslagen, wat betekent dat voor de arbeidsovereenkomst?
Een man is werknemer van een bedrijf, én via zijn persoonlijke holding (bv) er ook bestuurder van. Tijdens een algemene vergadering van aandeelhouders (AvA) wordt hij als statutair bestuurder van het bedrijf ontslagen. De twee resterende bestuurders gaan ervan uit dat met het ontslag ook de arbeidsovereenkomst is geëindigd. De ontslagen bestuurder ziet dat anders. Hij eist bij de voorzieningenrechter (rechtbank Noord-Holland) dat zijn maandsalaris (€ 12.500), emolumenten en andere vergoedingen worden doorbetaald. Hij stelt dat het ontslag van zijn bv als statutair bestuurder geen gevolgen heeft voor de arbeidsrechtelijke positie van hem als werknemer.
De Hoge Raad heeft in 2005 over vergelijkbare zaken arresten gewezen. Daarin besliste de Hoge Raad dat een ontslag als statutair bestuurder in beginsel ook een ontslag als werknemer betekent – behalve als er een opzegverbod geldt of als partijen anders zijn overeengekomen. Volgens de Hoge Raad zijn de twee rechtsverhoudingen onsplitsbaar.
Maar in deze zaak was niet de man zelf bestuurder van het bedrijf, maar zijn holding. Daarom zijn de arresten van de Hoge Raad uit 2005 niet rechtstreeks van toepassing, oordeelt de kantonrechter. De twee overgebleven bestuurders menen van wel: de positie van de man als werknemer is zodanig verbonden met zijn positie als statutair bestuurder dat de verhoudingen onsplitsbaar zijn. Maar de kantonrechter oordeelt dat het bedrijf onvoldoende heeft onderbouwd dat de arbeidsovereenkomst van de man nauw is verbonden met zijn rol als bestuurder. De man werkt er al sinds 2009 en pas in 2019 werd zijn holding statutair bestuurder. Dit wijst erop dat partijen zelf uitgaan van twee afzonderlijke rechtsverhoudingen. Zijn werk als bestuurder is ook anders als zijn werk als werknemer. Kortom, de positie van de man als werknemer is niet zodanig verbonden met zijn positie als statutair bestuurder dat de verhoudingen onsplitsbaar zijn.
Tijdens de AvA heeft het bedrijf expliciet aangegeven dat de aandeelhoudersvergadering alleen over het ontslag van de holding als bestuurder gaat, en dat de man ‘gewoon’ een arbeidsovereenkomst heeft. Het ontslag zou nauwelijks een kostenbesparing opleveren, werd gezegd. Dat duidt er al op dat de arbeidsovereenkomst niet zou worden beëindigd, want juist dat zou kosten kunnen drukken. Op de AvA is dus een ‘andersluidende afspraak’ gemaakt over de beëindiging van de arbeidsovereenkomst – die blijft dus in stand. Als het bedrijf dit niet zo heeft bedoeld, komt dit voor zijn eigen rekening en risico.
De opzegging van de arbeidsovereenkomst is daarmee onrechtmatig. Daarvoor had het bedrijf geen toestemming van het UWV, geen instemming van de man en er was ook geen sprake van een dringende reden voor de opzegging. Nu het aannemelijk is dat de bodemrechter de opzegging van de arbeidsovereenkomst vernietigt en zal oordelen dat de arbeidsovereenkomst voortduurt, heeft de man recht op loondoorbetaling en moet hij worden toegelaten tot zijn werkzaamheden.
ECLI:NL:RBNHO:2024:7875
Arbeidsrecht en sociale zekerheid
Overeenkomstenrecht