Loud - Juridisch Advies & Mediation
12-10-2016 | default
Lees meer
Sinds de invoering van de Wet werk en zekerheid bepaalt de reden van ontslag ook de te volgen route voor de werkgever die de arbeidsovereenkomst met een werknemer wil ontbinden. De vroeger bestaande keuzemogelijkheid tussen UWV en kantonrechter is er in beginsel niet meer. Wel staat de weg naar de kantonrechter open als het UWV weigert om een ontslagvergunning te verlenen.
Een werkgever diende een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst met een van zijn werknemers in bij de kantonrechter. Eerder had de werkgever het UWV om toestemming gevraagd om de werknemer te mogen ontslaan. Dit verzoek is door het UWV afgewezen, omdat de werkgever onvoldoende aannemelijk had gemaakt dat de arbeidsplaats van de werknemer om bedrijfseconomische redenen was vervallen. Het verzoek om ontbinding van de arbeidsovereenkomst berustte primair op bedrijfseconomische omstandigheden en subsidiair op de ongeschiktheid van de werknemer om de bedongen arbeid te verrichten. De werkgever was een detacheringsbedrijf. In een periode van 55 maanden was de werkgever er slechts acht maanden in geslaagd om de werknemer te plaatsen bij opdrachtgevers.
De kantonrechter ontbond de arbeidsovereenkomst omdat hij niet verwachtte dat de werknemer op termijn wel te plaatsen was bij opdrachtgevers. Dat was mede gebaseerd op de omstandigheid dat de werkgever de werknemer tientallen keren tevergeefs heeft aangeboden bij potentiële opdrachtgevers. Volgens de kantonrechter heeft de werkgever zich voldoende ingespannen om de werknemer aan het werk te helpen. Omdat de arbeidsovereenkomst meer dan 24 maanden heeft geduurd en werd ontbonden op initiatief van de werkgever had de werknemer recht op een transitievergoeding.
Op verzoek van de werkgever heeft de kantonrechter een arbeidsovereenkomst ontbonden. De werknemer was vier weken in dienst bij de werkgever toen hij zich ziek meldde. Vanaf dat moment reageerde de werknemer niet op schriftelijke en telefonische verzoeken van de werkgever of van de bedrijfsarts. De reden voor het verzoek tot ontbinding was verwijtbaar handelen van de werknemer door niet te reageren en nalatig te blijven in de naleving van de voorschriften en het gehoor geven aan de oproep van de bedrijfsarts. De werknemer voerde geen verweer en verscheen ook niet ter zitting. Volgens de kantonrechter leverden de door de werkgever naar voren gebrachte feiten en omstandigheden een redelijke grond voor ontbinding op. Daarom wees de kantonrechter het verzoek van werkgever toe. De kantonrechter ontbond de arbeidsovereenkomst met onmiddellijke ingang. De werknemer werd veroordeeld tot betaling van de kosten van de procedure.
Arbeidsrecht en sociale zekerheid