Lees meer

Meld je aan voor de nieuwsbrief
Aanmelden nieuwsbrief
Neem contact met ons op
Contact

Tijdens ziekte van de werknemer geldt een opzegverbod. Dit opzegverbod is niet onbegrensd. Het opzegverbod tijdens ziekte is niet van toepassing als de werknemer zonder deugdelijke grond de re-integratieverplichtingen weigert na te komen en de werkgever de werknemer schriftelijk tot nakoming heeft gemaand of om die reden de loonbetaling heeft gestaakt.

Een werkgever verzocht de kantonrechter om de arbeidsovereenkomst met een arbeidsongeschikte werkneemster te ontbinden die weigerde mee te werken aan haar re-integratie. De werkgever had het salaris tijdelijk stopgezet. Dat heeft er niet toe geleid dat de werkneemster haar re-integratie-verplichtingen nakwam. Opmerkelijk is dat de werkneemster niet is verschenen op de zitting en geen verweerschrift heeft ingediend tegen het ontbindingsverzoek.

Een verzoek tot ontbinding wegens het zonder deugdelijke grond niet nakomen van de re-integratieverplichtingen door een werknemer moet worden afgewezen als de werkgever de werknemer niet eerst schriftelijk heeft gemaand tot nakoming van die verplichtingen of om die reden de betaling van het loon heeft gestaakt of als de werkgever niet beschikt over een deskundigenverklaring van het UWV, tenzij het overleggen van deze verklaring in redelijkheid niet van de werkgever kan worden gevraagd. De kantonrechter stelde vast dat deze afwijzingsgronden zich hier niet voordeden, omdat de werkgever de werkneemster zowel schriftelijk had gemaand om haar verplichtingen na te komen alsook de betaling van het loon heeft gestaakt en een deskundigenoordeel van het UWV heeft overgelegd.

Omdat de werkneemster geen verweer heeft gevoerd, ging de kantonrechter uit van de juistheid van de door de werkgever aangevoerde feiten. Uit deze gegevens bleek dat de werkneemster herhaaldelijk geen gehoor heeft gegeven aan oproepen om haar re-integratieverplichtingen na te komen. Ondanks waarschuwingen en een loonstop was de werkneemster niet bereikbaar voor de werkgever, de arbodienst en het UWV. Naar het oordeel van de kantonrechter leverde dat een redelijke grond voor ontbinding op. Gelet op de omstandigheden hoefde de werkgever niet te onderzoeken of er mogelijkheden tot herplaatsing waren. Vanwege het ernstig verwijtbare gedrag van de werkneemster had zij geen op recht op een transitievergoeding. De kantonrechter ontbond de arbeidsovereenkomst met ingang van de dag na de uitspraak van de beschikking.

Bron: Rechtbank | jurisprudentie | ECLINLRBNHO20205485, 8105574 AO VERZ 19-132 | 13-08-2020

Vraag vrijblijvend een offerte aan

    Neem contact met mij op
    Liever direct contact opnemen?