Lees meer

Meld je aan voor de nieuwsbrief
Aanmelden nieuwsbrief
Neem contact met ons op
Contact

Een welzijnsorganisatie overweegt een bestuurlijke fusie met andere welzijnsorganisaties in de regio, om zo sterker te kunnen opereren. De ondernemingsraad vindt de (financiële) risico’s onduidelijk en wil de fusie tegenhouden. De Ondernemingskamer van het gerechtshof Amsterdam beslist of dat kan.

Er zijn serieuze zorgen over de welzijnsorganisatie: de kosten en verzuim zijn te hoog, de productiviteit is te laag. De exploitatie is al jaren structureel verliesgevend. Langjarige subsidierelaties worden door gemeenten steeds vaker vervangen door opdrachtovereenkomsten, vaak op basis van een aanbestedingstraject. Ook zijn er steeds meer commerciële aanbieders actief. Dat alles maakt de toekomstige bedrijfsvoering onzeker, reden voor het bestuur van de welzijnsorganisatie om een bestuurlijke fusie aan te gaan met enkele welzijnsorganisaties in de regio, en samen een koepelorganisatie te vormen. Dan kunnen zaken als kennis over aanbestedingen, beleid en innovatie beter worden gebundeld.

De ondernemingsraad is tegen dit voorgenomen besluit. Onduidelijk is wat de gevolgen zijn voor de medewerkers, de financiële risico’s zijn niet goed in kaart gebracht en op eerdere bezwaren van de ondernemingsraad is het bestuur niet echt ingegaan. Door deze handelwijze wordt afbreuk gedaan aan de effectiviteit van de medezeggenschap.

Adviesrecht

Het bestuur komt vervolgens meerdere keren met nieuwe financiële onderbouwingen en toekomstvisies, maar keer op keer wijst de ondernemingsraad de voorgenomen fusie af. Omdat zijn advies steeds niet wordt gevolgd, stapt de ondernemingsraad naar de Ondernemingskamer (OK) van het gerechtshof Amsterdam.

Maar vangt daar bot. Steeds als de ondernemingsraad een adviesrecht toekwam werd dat advies gevraagd, en dat is in het vervolg ook zo – keurig volgens de spelregels van de Wet op de ondernemingsraden. De ondernemingsraad kan dus volop van zijn bevoegdheden gebruikmaken. Dat het bestuur onvoldoende duidelijk heeft gemaakt waarom deze fusie belangrijk is – zoals de ondernemingsraad betoogt – volgt de OK niet. Het klopt dat niet alles cijfermatig tot achter de komma is onderbouwd, maar dat is ook niet altijd mogelijk. Die eis kan de ondernemingsraad ook niet stellen: voordelen van een fusie laten zich niet altijd in cijfers uitdrukken. De in kwalitatieve termen omschreven beweegredenen voor het besluit komen de OK evenmin onredelijk of onrealistisch voor. Het bestuur beoogt met de fusie kostenreductie, productiviteitsverbetering en verbetering van de marktpositie te bereiken. Dat de ondernemingsraad niet overtuigd is van de effectiviteit daarvan, betekent niet dat het bestuur niet in redelijkheid tot dat besluit kon komen. Het verzoek van de ondernemingsraad om het fusiebesluit tegen te houden, wordt dan ook afgewezen.

 

Bron: Gerechtshof Amsterdam | jurisprudentie | ECLI:NL:GHAMS:2021:3176 | 08-11-2021

Vraag vrijblijvend een offerte aan

    Neem contact met mij op
    Liever direct contact opnemen?