Loud - Juridisch Advies & Mediation
31-10-2023 | Overeenkomstenrecht
Lees meer
Na het faillissement van een energieleverancier wordt het klantenbestand verkocht aan een andere leverancier, die gebruik blijft maken van dezelfde tussenpersoon. Als een klant niet betaalt voor al geleverde elektriciteit en gas, stapt de nieuwe leverancier naar de rechter. Moet de klant alsnog betalen, en zo ja, welk bedrag?
Een man heeft voor de levering van gas en elektriciteit voor zijn huis een contract met een energieleverancier, die voor het contact met zijn klanten gebruik maakt van een tussenpersoon. Als deze energieleverancier failliet gaat, verkoopt de curator zijn klantenbestand aan een andere leverancier. De tussenpersoon mailt zijn klanten over het faillissement. Hij meldt ook dat een nieuwe leverancier het klantenbestand heeft overgenomen en dat deze per 13 december 2021 energie zal leveren. Klanten worden daarbij gewezen op de wettelijke overgangsperiode van 30 dagen, waarin het contract kan worden opgezegd. Op korte termijn volgt een mail met het termijnbedrag en de tarieven en voorwaarden, zo krijgt de klant ook te horen.
De man krijgt van 13 december 2021 tot 27 januari 2022 gas en elektriciteit geleverd door de nieuwe leverancier. Eerder in januari stuurde de tussenpersoon hem een herinnering voor een openstaand saldo van € 573, dat ziet op de periode 13 december 2021 tot 1 januari 2022, en enkele dagen later volgt een aanmaning voor datzelfde bedrag. Vijf weken later krijgt deze klant een laatste betaalmogelijkheid. In februari krijgt de man voor de bedragen € 573 en € 754 een creditfactuur toegestuurd. Enkele dagen later volgt een eindnota over de periode 13 december 2021 tot 27 januari 2022: hij moet € 1.787 betalen, wat hij niet doet. Daarna volgen een ‘vooraankondiging beëindiging levering’ en een ‘slotbrief eindnota’, en wordt de man verzocht het bedrag alsnog binnen 15 dagen te betalen.
Als betaling uitblijft, eist de nieuwe leverancier bij de rechtbank Zeeland-West-Brabant dat de man € 2.075 betaalt (€ 1.787 hoofdsom, € 268 incassokosten plus wettelijke rente). De leverancier stelt conform de Besluiten Leveringszekerheid na het faillissement van de vorige leverancier de man als klant te hebben overgenomen en hem vervolgens gas en elektriciteit te hebben geleverd. Door zijn overstap naar een andere leverancier is voor de energie die al is geleverd een eindnota opgesteld, waarbij de eerder in rekening gebrachte en door de man onbetaald gelaten voorschotbedragen zijn gecrediteerd. De man heeft ten onrechte niet voor de ontvangen energie betaald, aldus de nieuwe leverancier.
De kantonrechter stelt voorop dat de nieuwe leverancier tussen 13 december 2021 tot 27 januari een bepaalde hoeveelheid elektriciteit en gas aan de man heeft geleverd, zoals op de eindnota staat. Dan is het ook redelijk dat hij daarvoor betaalt, zoals hij ook erkent. Maar welk bedrag moet hij dan precies betalen? Daarover verschillen partijen van mening. Volgens de kantonrechter moet dat in ieder geval niet het bedrag zijn dat de leverancier eist. Niet of onvoldoende is onderbouwd op basis waarvan deze leverancier de door hem gehanteerde hogere tarieven mocht vragen. Het beroep op de Besluiten Leveringszekerheid kan niet slagen. Die bieden geen rechtstreekse grondslag voor de betalingsverplichting van de ‘nieuwe’ klant en bepalen ook niet dat een energieleverancier die klanten overneemt daarbij eigen voorwaarden en tarieven mag hanteren. Dit zou ook onredelijk zijn, stelt de kantonrechter, nu de klant ongevraagd een nieuwe leverancier krijgt, de eerste 20 werkdagen niet kan overstappen en dus geen enkele zeggenschap heeft bij zo’n overname.
Voor zover de betalingsverplichting van deze klant zou zijn gebaseerd op een nieuw contract tussen partijen, maken de door de nieuwe leverancier gehanteerde voorwaarden en tarieven daar geen deel van uit, aldus de kantonrechter. Daarvoor is wilsovereenstemming tussen partijen nodig. Voor zover de mail van 13 december 2021 van de nieuwe leverancier als een aanbod tot het aangaan van een nieuw contract kan worden beschouwd, is niet gebleken dat de man dat aanbod ook heeft aanvaard. Hij betwist dit mailbericht zelfs te hebben gekregen. Nu hij na de overname niks heeft betaald, is van stilzwijgende aanvaarding ook geen sprake.
Dus, zo oordeelt de kantonrechter, moet het bedrag dat de man voor de ontvangen energie moet betalen in redelijkheid worden vastgesteld. De rechter zoekt daarvoor aansluiting bij de door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) vastgestelde gemiddelde energietarieven in de betreffende periode. Dan komt de kantonrechter uit op een bedrag van € 750.
ECLI:NL:RBZWB:2023:6406
Arbeidsrecht en sociale zekerheid
Overeenkomstenrecht