Loud - Juridisch Advies & Mediation
01-02-2022 | Arbeidsrecht en sociale zekerheid
Lees meer
Een medewerker van een politieke partij wordt in juli 2021 op staande voet ontslagen. Volgens de werkgever zou de man zijn nevenwerkzaamhedenbeding hebben geschonden. Ook zou zijn werk voor de politieke partij ernstig te lijden hebben gehad onder zijn nevenwerkzaamheden.
De werknemer is op 1 september 2017 in dienst getreden bij de politieke partij. Van 1 september 2020 tot 1 april 2021 werkte hij binnen die partij tijdelijk in een andere functie. In die periode is ook een nieuwe medewerker aangenomen, met wie de medewerker al vanaf het begin geen goede verstandhouding heeft gehad. Er vindt daarom op 28 en 29 juni 2021 een beoordelingsgesprek met hem plaats, waarin de werkgever de houding en het gedrag van de man aan de orde stelt en ook zijn betrokkenheid bij een coronatestbedrijf. Verder wordt een terugkeer naar zijn oude functie in de partij met de werknemer besproken. De man meldt zich daarna op 30 juni 2021 ziek.
Enkele dagen later stuurt de werkgever hem een brief, waarin de besproken punten nogmaals worden benoemd. De werknemer krijgt daarbij een laatste mogelijkheid om opgave te doen van al zijn nevenwerkzaamheden. Na een paar weken van briefwisselingen besluit de politieke partij de werknemer per 21 juli op staande voet te ontslaan. De man vraagt de rechtbank Den Haag hierop de opzegging van de arbeidsovereenkomst te vernietigen, omdat het ontslag op staande naar zijn mening onterecht is gegeven. De werkgever verweert zich hiertegen en houdt vol dat er voldoende gronden waren om de arbeidsovereenkomst met onmiddellijke ingang te beëindigen.
De rechtbank oordeelt als volgt. Hoewel tijdens de beoordelingsgesprekken al bekend was dat de werknemer betrokken was bij het coronatestbedrijf, was dit niet voldoende om hem te ontslaan of zelfs maar op non-actief te plaatsen. Aangezien er tussen die tijd en het ontslag op 21 juli geen relevante nieuwe informatie naar voren is gekomen, is het ontslag op staande voet niet rechtmatig. Dat de politieke partij later nog ontdekte dat de medewerker ook muziek produceert op verschillende platformen maakt dit niet anders, nu die activiteiten niet verdergaan dan het niveau van een hobby. De betrokkenheid van de medewerker bij het coronatestbedrijf is volgens de rechtbank niet in strijd met het nevenwerkzaamhedenbeding, omdat de medewerker slechts medevennoot is en de werkzaamheden door personeel worden uitgevoerd.
Het vertrouwen van de werkgever in de werknemer is daarentegen volgens de rechtbank wel weg. De werknemer heeft bovendien niet kunnen weerleggen dat hij na de maandenlange onderbreking weer aan de slag zou kunnen. Er is daarom voldoende reden om de arbeidsovereenkomst op grond van een duurzaam verstoorde arbeidsverhouding te ontbinden. De werknemer staat echter nog ziekgemeld. De arbeidsovereenkomst kan niet worden ontbonden zolang zijn arbeidsongeschiktheid als gevolg van het arbeidsconflict met zijn werkgever voortduurt.
ECLI:NL:RBDHA:2021:15448
Overeenkomstenrecht
Arbeidsrecht en sociale zekerheid