Loud - Juridisch Advies & Mediation
19-07-2023 | Arbeidsrecht en sociale zekerheid
Lees meer
Mag een werkgever die de interne organisatiestructuur van zijn bedrijf wijzigt, een directielid op non-actief stellen omdat zijn functie is komen te vervallen? De hoogste baas moet zich wel als een ‘goed werkgever’ gedragen.
Een man treedt in dienst als Chief Commercial Officer (CCO). Ruim drie jaar later krijgt het bedrijf een nieuwe CEO. Die laat de CCO weten dat zijn functie komt te vervallen en dat hij daarom per direct op non-actief wordt gesteld, met behoud van salaris. Ook stelt de CEO voor de arbeidsovereenkomst twee maanden later te beëindigen. Het bedrijf vraagt het UWV om toestemming om het dienstverband met de CCO op te zeggen op ‘bedrijfseconomische grond’. Het UWV weigert de ontslagvergunning, omdat een redelijke grond voor ontslag ontbreekt. Daarna vraagt het bedrijf de kantonrechter (rechtbank Rotterdam) de arbeidsovereenkomst te ontbinden.
De CCO eist dat hij weer te werk wordt gesteld. Nu kan hij – tegen zijn zin – zijn werkzaamheden niet verrichten, zijn kennis niet bijhouden en zijn vaardigheden en contacten niet onderhouden. Dit alles verslechtert zijn reputatie en positie. Zijn werkgever vreest dat tewerkstelling leidt tot verdere escalatie en nog meer procedures en dat dit het voortbestaan en de continuïteit van het bedrijf in gevaar brengt. De wijziging van de organisatiestructuur is al doorgevoerd en voor een CCO is geen plaats meer.
De kantonrechter beoordeelt of de CEO heeft gehandeld als een ‘goed werkgever’. Een werkgever mag zijn organisatie naar eigen inzicht en wensen inrichten. Daartegenover staat het gerechtvaardigde belang van een werknemer bij tewerkstelling. Van een goed werkgever mag worden verlangd dat hij een werknemer de mogelijkheid biedt om het overeengekomen werk te verrichten, tenzij er een redelijke en zwaarwegende grond is. Goed werkgeverschap brengt ook mee dat een werknemer, als zijn functie volgens de werkgever komt te vervallen, de verdere ontwikkelingen mag afwachten vanuit een werkende situatie.
De CCO herkent de ‘bedrijfseconomische grond’ voor het beëindigen van zijn dienstverband niet. Ook de kantonrechter vindt dat de werkgever niet aannemelijk heeft gemaakt dat er een redelijke grond is om de CCO op non-actief te stellen. Die heeft zonder voldoende zwaarwegende grond en zonder overleg met de CCO als mededirectielid over de organisatiestructuurwijziging besloten hem op non-actief te stellen. Hij heeft zo te weinig rekening gehouden met het belang van de CCO bij voortzetting van zijn werkzaamheden.
De kantonrechter wijst de wedertewerkstelling toe. De werkgever kan wel zeggen dat dit onmogelijk is, maar dat heeft hij zelf in de hand. Weigert de werkgever, dan verbeurt hij een dwangsom van € 1.000 per dag, met een maximum van € 30.000. Ook moet hij intern rapporteren dat hij verkeerd zat met het op non-actief stellen van de CCO.
ECLI:NL:RBROT:2023:5760
Overeenkomstenrecht
Arbeidsrecht en sociale zekerheid