Lees meer

Meld je aan voor de nieuwsbrief
Aanmelden nieuwsbrief
Neem contact met ons op
Contact

Het komt nog vaak voor dat een verhuurder bij aanvang van de huur geen ‘proces-verbaal van oplevering’ opmaakt. Dan kan achteraf niet worden vastgesteld wat de staat van het gehuurde was.

Zo’n probleem ontstond toen een verhuurder van een bedrijfsruimte de huurovereenkomst opzegde. Na de ontruiming inspecteren de verhuurder en de huurder samen de ruimte. Een dag later krijgt de huurder een bericht van de verhuurder: de huurder heeft allerlei veranderingen doorgevoerd en sommige zaken zijn kapot. Alles moet in de oorspronkelijke staat worden hersteld. De huurder doet dat.

Proces-verbaal van constatering

Zes weken later maakt de deurwaarder een proces-verbaal van constatering op. Daarbij maakt hij 113 foto’s van de bedrijfsruimte, zoals deze er op die dag uitzag. Op basis daarvan oordeelt de verhuurder dat de huurder onvoldoende heeft gerepareerd. Een aannemer wil de klus wel klaren, maar dat kost 53.000 euro. Deze rekening moet de huurder betalen, die dat weigert. Hij wil juist de waarborgsom van 4.050 euro terug. De verhuurder stapt naar de rechtbank Rotterdam.

Inspectie

De kantonrechter legt uit dat een huurder na een gezamenlijke inspectie erop mag vertrouwen dat de verhuurder genoegen neemt met het herstel, tenzij er later zaken aan het licht komen die bij de inspectie niet of nauwelijks waren vast te stellen. De gebreken die de deurwaarder later ontdekte, waren ook zichtbaar bij de inspectie. Deze aanvullende gebreken komen niet meer voor rekening van de huurder. Deze zaak gaat alleen over de gebreken die tijdens de inspectie werden geconstateerd.

Getuigenverklaringen

Volgens de verhuurder heeft de huurder, bij aanvang van de huur, het bedrijfspand in goed onderhouden staat opgeleverd gekregen. De huurder kan tegenbewijs leveren en daar is deze huurder in geslaagd, aldus de kantonrechter. De huurder komt met schriftelijke getuigenverklaringen en foto’s waaruit blijkt dat het pand helemaal niet in zo’n goede staat verkeerde. De verhuurder beroept zich alleen op het ‘vermoeden’ dat het pand in goede staat was. Dat vindt de kantonrechter te mager: de verhuurder had dit maar moeten bewijzen.

Waarborgsom

De huurder is niet dus aansprakelijk voor de herstelwerkzaamheden, behalve die waarvan hij heeft erkend dat hij de schade heeft veroorzaakt. Dat herstel is al uitgevoerd. Nu niet vaststaat dat de huurder het pand niet in de juiste staat heeft achtergelaten, is hij niet tekortgeschoten in de nakoming van zijn opleveringsverplichting. De verhuurder moet de totale waarborgsom terugbetalen aan de huurder.

ECLI:NL:RBROT:2022:6461

 

Bron: Rechtbank Rotterdam | jurisprudentie | ECLI:NL:RBROT:2022:6461 | 05-10-2022

Vraag vrijblijvend een offerte aan

    Neem contact met mij op
    Liever direct contact opnemen?