Lees meer

Meld je aan voor de nieuwsbrief
Aanmelden nieuwsbrief
Neem contact met ons op
Contact

Een werknemer in dienst bij de vrijwillige brandweer krijgt via een werkgeversverzekering een letselschadevergoeding van ruim 32.000 euro, waarover hij ruim 13.000 euro aan loonheffing moet betalen. Is de letselschadevergoeding belastingvrij of loon uit dienstbetrekking? 

Een werknemer bij een Veiligheidsregio wordt door zijn werkgever aangesteld als vrijwilliger bij de brandweer. De werkgever heeft hiervoor een ongevallenverzekering afgesloten. Tijdens bluswerkzaamheden raakt de werknemer betrokken bij een ernstig ongeval, waaraan hij blijvend letsel overhoudt. Hij ontvangt via ongevallenverzekering een letselschadevergoeding van ruim 32.000 euro, waarop de Belastingdienst ruim 13.000 euro aan loonheffing inhoudt. De man is het niet eens met de loonheffing en stapt naar de rechtbank Noord-Nederland.

De rechtbank bepaalt dat de vergoeding in beginsel tot het loon behoort, maar dat hier sprake is van een uitzonderlijke situatie. De werkgever treedt in dit geval namelijk niet uitsluitend als werkgever op, maar behartigt vooral het publieke belang.

De Inspecteur van de Belastingdienst stapt daarop naar het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, dat het hoger beroep van de Inspecteur gegrond verklaart. Aangezien de werknemer het recht op de vergoeding aan een rechtspositionele regeling ontleent, behoort de uitkering tot het loon, zo oordeelt het hof. Ook bij een publiekrechtelijke dienstbetrekking moeten uit een rechtspositionele regeling voortvloeiende uitkeringen worden aangemerkt als uitkeringen die hun grond vinden in de dienstbetrekking, aldus het hof, dat hierbij verwijst naar een arrest van de Hoge Raad van 29 juni 1983.

De werknemer gaat hierop in cassatie bij de Hoge Raad.

Geen uitzondering op regel

De Hoge Raad oordeelt als volgt. In het door het hof aangehaalde arrest oordeelde de Hoge Raad dat vergoedingen voor immateriële schade en verlies aan arbeidskracht geen deel uitmaken van het loon. Op de hoofdregel (vergoedingen van immaterieel schade en verlies aan arbeidskracht worden niet als loon aangemerkt) zijn wel uitzonderingen mogelijk. Van zo'n uitzondering is bijvoorbeeld sprake 'indien en voor zover de werkgever aan zijn erkenning van aansprakelijkheid een hogere vergoeding verbindt dan rechtstreeks uit die aansprakelijkheid voortvloeit'. Hiervan is in deze zaak echter geen sprake, nu aan de werknemer geen hogere schadevergoeding is betaald dan bepaald is in de arbeidsovereenkomst.

Het feit dat de werknemer werkzaamheden in een publieke taak verrichtte met hogere risico’s dan normaal doet niet ter zake, aldus de Hoge Raad. Die omstandigheid brengt werkgevers met een publieke taak niet in een zodanig andere positie dan werkgevers in het algemeen, dat daardoor voor de belastbaarheid van vergoedingen van immateriële schade en verlies aan arbeidskracht zou moeten worden afgeweken van de hoofdregel.

De bestreden uitspraak kan dan ook niet in stand blijven, zo oordeelt de Hoge Raad. De zaak wordt verwezen naar het gerechtshof ’s-Hertogenbosch.

ECLI:NL:HR:2022:444

Bron: Hoge Raad | jurisprudentie | ECLI:NL:HR:2022:444, 21/01143 | 29-03-2022

Vraag vrijblijvend een offerte aan

    Neem contact met mij op
    Liever direct contact opnemen?