Lees meer

Meld je aan voor de nieuwsbrief
Aanmelden nieuwsbrief
Neem contact met ons op
Contact

Een man meldt niet dat hij is verhuisd en dus geen recht meer heeft op zijn bijstandsuitkering. Over die kwestie wordt hij verhoord, zonder dat hij wordt gewezen op zijn zwijgrecht. De vraag is of hij de opgelegde boete moet betalen.

Een gescheiden man krijgt een uitkering op grond van de Participatiewet (‘bijstandsuitkering’). De gemeente vordert de bijstand echter terug, omdat uit een rechtmatigheidsonderzoek – bankafschriften, waarnemingen, Facebookberichten en de Basisregistratie persoonsgegevens – blijkt dat hij niet meer in de gemeente woont die de bijstand verstrekt. Er vindt een huisbezoek plaats, waarbij hij wordt verhoord. Daar verklaart de man dat hij en zijn ex-partner hun woningen hebben geruild, en dat hij daarom elders woont. Dat is een schending van de inlichtingenplicht: de Participatiewet eist dat een verhuizing direct wordt doorgegeven, anders wordt een boete opgelegd.

Zwijgrecht

De man verwijt het college van burgemeester en wethouders dat hem niet de zogeheten cautie is gegeven: voorafgaand aan het verhoor (het huisbezoek) hadden handhavingsmedewerkers hem moeten wijzen op zijn zwijgrecht. Nu dat niet is gebeurd, kunnen zijn verklaringen niet worden gebruikt om de schending van de inlichtingenplicht aan te tonen, vindt de man. Het college stelt dat het huisbezoek alleen ging over het recht op bijstand en niet over een op te leggen boete. Het zwijgrecht, en dus de cautie waarmee daarop wordt gewezen, is pas aan de orde als het college het voornemen heeft een boete op te leggen. Dat voornemen bestond nog niet toen het huisbezoek werd afgelegd, aldus het college.

Cautieplicht

Volgens vaste rechtspraak bestaat de cautieplicht wanneer kan worden vastgesteld dat iemand wordt verhoord met het oog op het aan hem opleggen van een bestraffende sanctie. Zonder cautie kan de verklaring niet worden gebruikt als bewijs voor de feiten die aan de sanctie ten grondslag zijn gelegd. Volgens de rechtbank Oost-Brabant kan de cautieplicht al ontstaan vóórdat een bestuursorgaan het concrete voornemen heeft om een boete op te leggen.

Boete ingetrokken

Nu het voor de gemeente duidelijk was dat de man zijn inlichtingenplicht had geschonden, gaat de rechtbank ervan uit dat de man werd verhoord met het oog op het opleggen van een boete. En als het college het huisbezoek had willen gebruiken voor die boete, hadden de handhavingsmedewerkers direct voorafgaand aan het verhoor de cautie moeten geven. Dat is niet gebeurd zodat de verklaring van de man die hij tijdens het huisbezoek heeft afgelegd, niet kan worden gebruikt als bewijsmiddel voor het opleggen van de boete. Daarom wordt het boetebesluit herroepen. De man hoeft de boete niet te betalen.

ECLI:NL:RBOBR:2022:5099

Bron: Rechtbank Oost-Brabant | jurisprudentie | ECLI:NL:RBOBR:2022:5099 22/107 | 17-11-2022

Vraag vrijblijvend een offerte aan

    Neem contact met mij op
    Liever direct contact opnemen?