Loud - Juridisch Advies & Mediation
15-05-2023 | Ondernemingsrecht
Lees meer
Als een bestuurder zijn taak onzorgvuldig heeft vervult waardoor zijn bedrijf failliet gaat, zal hij het tekort in de boedel uit eigen zak moeten betalen. De rechter kan dat bedrag wel matigen. Maar daar zitten weer grenzen aan, oordeelde de Hoge Raad.
Deze zaak gaat over een onderneming die uit meerdere vennootschappen bestaat. Als de vennootschappen failliet worden verklaard, wil de curator dat de bestuurders hoofdelijk worden veroordeeld tot betaling van het tekort in de boedels. De rechtbank wijst dat toe, maar in hoger beroep matigt het gerechtshof dat bedrag.
Volgens het hof hebben de bestuurders de jaarrekeningen te laat gepubliceerd. Daarmee hebben ze hun taak als bestuurder onbehoorlijk vervuld, wat vermoedelijk het faillissement heeft veroorzaakt. Aan de andere kant: toen het slechter ging met de onderneming, werkten de bestuurders aan een financiële en juridische reorganisatie. Dat pakte helaas niet goed uit. Omdat ze het bedrijf wilden redden, zichzelf een geringe beloning toekenden en zich niet persoonlijk op ontoelaatbare wijze hebben verrijkt, beperkt het hof de aansprakelijkheid tot 10 procent van het boedeltekort. Tegen dat oordeel gaat de curator in cassatieberoep.
Maar kan die aansprakelijkheid wel zover worden beperkt? In de wet staat dat de rechter het bedrag waarvoor de bestuurders aansprakelijk zijn kan verminderen als hem dit bovenmatig voorkomt. Daarbij moet de rechter kijken naar ‘de aard en de ernst van de onbehoorlijke taakvervulling, andere oorzaken van het faillissement en de wijze waarop dit is afgewikkeld’. Volgens de Hoge Raad is deze opsomming ‘limitatief’: er zijn geen andere gronden voor vermindering van het bedrag waarvoor de bestuurders aansprakelijk zijn. Dat de bestuurders zichzelf gering beloonden, valt niet onder deze opsomming, aldus de Hoge Raad. Dat is dus geen reden voor matiging.
Ook heeft het hof niet duidelijk gemaakt waarom er zo fors moest worden gematigd (tot 10 procent). Het hof stelde immers ook vast dat de bestuurders het bedrijf niet ‘in control’ hadden, waardoor schuldeisers zijn benadeeld. Dat is ernstig verwijtbaar. En hoezo hebben de bestuurders zich niet persoonlijk ontoelaatbaar verrijkt? Ze hebben zelf geprofiteerd van hun onverantwoordelijke gedrag. Door de reorganisatie kwam geld juist beschikbaar voor bepaalde vennootschappen in deze onderneming. Het eindresultaat was dat de liquiditeit, solvabiliteit en de financiële weerbaarheid van het bedrijf langzaam verslechterden. Onbehoorlijke taakvervulling ontstaat niet alleen als op directe wijze persoonlijk voordeel ontstaat, maar ook op indirecte wijze. Dat was hier aan de hand: er werden ondoorzichtige constructies opgetuigd en transacties uitgevoerd die niet altijd nodig waren. Daarvan hebben de bestuurders geprofiteerd. Er is dan ook geen reden om de aansprakelijkheid te beperken tot 10 procent. Hoeveel de bestuurders wel moeten betalen, daarover gaat de Hoge Raad niet. Dat moet het gerechtshof Amsterdam bepalen, oordeelt de Hoge Raad.
ECLI:NL:HR:2023:635
Arbeidsrecht en sociale zekerheid
Overeenkomstenrecht