Loud - Juridisch Advies & Mediation
20-08-2024 | Overeenkomstenrecht
Lees meer
Een factoringbedrijf eist van een producent van constructiewerken betaling van vorderingen die een eenmanszaak aan het bedrijf heeft overgedragen (‘gecedeerd’). Maar volgens de producent klopt het bedrag van die vorderingen niet. Daarnaast doet hij een beroep op verrekening: hij wil dat ze worden verrekend met de vordering die hij op de eenmanszaak heeft. Die zou verplichtingen uit een overeenkomst niet zijn nagekomen.
Een producent van metalen constructiewerken sluit voor het monteren van gevelbekleding bij een huizenproject een overeenkomst van onderaanneming met een eenmanszaak die zich richt op utiliteitsbouw. De producent betaalt de facturen van de eenmanszaak, op vier facturen na (in totaal € 45.850).
De eenmanszaak maakt gebruik van een bv die factoringdiensten levert aan ondernemers. De vorderingen van de eenmanszaak op de producent zijn op basis van een tussen de producent en deze bv gesloten overeenkomst gecedeerd aan de factoringonderneming, waardoor de producent de facturen alleen bevrijdend aan dat bedrijf kan betalen. Als de producent weigert de € 45.850 te voldoen, stapt het factoringbedrijf naar de rechtbank Overijssel. Maar volgens de producent klopt dat bedrag niet. Tussen hem en het factoringbedrijf is er niet alleen onenigheid over de vraag of de eenmanszaak het juiste aantal vierkante meters in rekening heeft gebracht, partijen zijn het ook oneens over de omvang van de verstrekte werkzaamheden en of er een oplevering heeft plaatsgevonden.
De rechtbank is van oordeel dat de producent de eenmanszaak de opdracht heeft gegeven om gevelbekleding aan te brengen bij vijftien woningen en dat de prijzen zijn gebaseerd op een totaallevering en niet op deelleveringen, zoals het factoringbedrijf stelt. Maar de oplevering heeft volgens de rechtbank niet plaatsgevonden. Volgens de wet moet een aannemer te kennen geven dat het werk klaar is om te worden opgeleverd. Als de opdrachtgever na die kennisgeving het werk niet binnen een redelijke termijn en al dan niet onder voorbehoud aanvaardt of onder aanwijzing van gebreken weigert, dan wordt uitgegaan van een stilzwijgende aanvaarding. Na aanvaarding wordt het werk als opgeleverd beschouwd. Van kennisgeving door de eenmanszaak is hier volgens de rechtbank echter geen sprake. Het blijkt ook niet uit de ondertekening van de werkbriefjes, zoals het factoringbedrijf stelt. Die geven alleen aan welke werkzaamheden zijn verricht voor de facturatie. Bovendien was het werk nog niet klaar op het moment dat zo’n briefje werd ondertekend. Van een stilzwijgende aanvaarding is dan ook evenmin sprake. En dus is er geen termijn gaan lopen voor het keuren van het werk.
Dat de eenmanszaak te veel in rekening heeft gebracht, zoals het factoringbedrijf betoogt, is volgens de rechtbank ook niet komen vast te staan. Het factoringbedrijf heeft dan ook in beginsel recht op betaling van € 45.850. De producent doet echter een beroep op verrekening. Volgens hem is de eenmanszaak toerekenbaar tekortgeschoten in de nakoming van de verplichtingen uit de overeenkomst, nu de klus is gestaakt zonder dat alle werkzaamheden klaar waren en er bovendien ondeugdelijk werk is verricht. De vordering die de producent daardoor heeft op de eenmanszaak wil hij verrekenen met de vordering van de factoringonderneming op hem.
Volgens het Burgerlijk Wetboek verplicht iedere tekortkoming in de nakoming van een verbintenis de schuldenaar tot schadevergoeding, tenzij de tekortkoming de schuldenaar niet kan worden toegerekend. Is nakoming niet blijvend onmogelijk, dan bestaat het recht op schadevergoeding pas als de schuldenaar in verzuim is. De rechtbank is het met de producent eens dat de eenmanszaak het werk niet netjes heeft uitgevoerd en dat het bedrijf toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van de verplichtingen. Nu uit het uittreksel uit de Kamer van Koophandel van de eenmanszaak blijkt dat dit bedrijf is opgeheven, is nakoming blijvend onmogelijk geworden en is de eenmanszaak in verzuim geraakt. Op het moment van de opheffing is ook het verzuim van de producent geëindigd, aldus de rechtbank.
Welke schade heeft de producent dan geleden? Hij moest het werk alsnog zelf afronden en de gebreken herstellen. Anders dan het schadebedrag van € 35.590 dat de producent noemt, komt de rechtbank uit op € 19.470. Omdat zijn beroep op verrekening slaagt, betekent dit dat de producent het factoringbedrijf nog € 26.110 moet betalen (€ 45.850 min € 19.740).
ECLI:NL:RBOVE:2024:3864
Arbeidsrecht en sociale zekerheid