Loud - Juridisch Advies & Mediation
20-02-2024 | Overeenkomstenrecht
Lees meer
Een exploitant van crematoria verbiedt een uitvaartonderneming nog gebruik te maken van haar crematoria vanwege een andere denk- en werkwijze. De exploitant moet volgens het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden de uitvaartonderneming wel toegang geven, onder dezelfde voorwaarden die gelden voor andere uitvaartondernemingen.
Een exploitant van diverse crematoria verbiedt een uitvaartonderneming nog langer gebruik te maken van haar crematoria. Reden is dat de denk- en werkwijze van de exploitant en de uitvaartonderneming te veel verschillen en – volgens de exploitant – de maat vol is na jaren van discussie, ergernis en enkele incidenten. De rechtbank Gelderland heeft de exploitant geboden om de uitvaartonderneming gebruik te laten maken van haar crematoria tegen dezelfde voorwaarden als voorheen op straffe van een stevige dwangsom. De exploitant vraagt het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden nu zich over deze verplichting te buigen.
De exploitant stelt voorop dat – in tegenstelling tot wat de rechtbank oordeelt – er geen duurovereenkomst bestaat met de uitvaartonderneming op basis waarvan deze een recht van toegang tot de crematoria heeft. Of sprake is van een duurovereenkomst is afhankelijk van hetgeen partijen over en weer hebben verklaard en uit elkaars verklaringen hebben afgeleid en in de gegeven omstandigheden redelijkerwijze mochten afleiden. Volgens het gerechtshof is met dit criterium in de hand geen sprake van een duurovereenkomst die de uitvaartonderneming een recht op toegang geeft; zo zijn er geen jaarlijkse onderhandelingen over prijzen, stelt de exploitant eenzijdig prijzen en voorwaarden vast, heeft de uitvaartonderneming geen sleutels van de crematoria en is een vermeende coproductie bij uitvaarten onvoldoende aangetoond. Dat de uitvaartonderneming al jarenlang toegang heeft tot de crematoria en ook over een boekingsportaal beschikt, is onvoldoende om te concluderen dat er wel een duurovereenkomst is.
Dit betekent niet dat de exploitant de toegang mocht ontzeggen aan de uitvaartonderneming. Het gerechtshof oordeelt dat het in strijd is met hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt dat de exploitant de toegang ontzegt aan één specifieke uitvaartonderneming. Er is een maatschappelijk belang voor nabestaanden – en dus ook voor verzekerden bij deze uitvaartonderneming – om toegang te hebben tot crematoria in hun buurt en de uitvaartonderneming heeft een (economisch) belang bij toegang tot de crematoria van de exploitant.
Het handelen van de exploitant is onrechtmatig, tenzij de exploitant redelijke gronden heeft voor het weigeren van de toegang. Van redelijke gronden is hier geen sprake. Hoewel het gerechtshof niet kan vaststellen of de klachten tegen de uitvaartonderneming ernstig genoeg zijn, is onvoldoende overleg geweest tussen partijen over de klachten en heeft de exploitant onvoldoende tijd aan de uitvaartonderneming gegeven om te reageren op de klachten voordat de toegang werd stopgezet.
Het gerechtshof gebiedt de exploitant om de uitvaartonderneming toe te laten tot de crematoria onder dezelfde voorwaarden als die voor andere uitvaartondernemingen gelden. De exploitant mag van het gerechtshof de toegang in de toekomst alleen ontzeggen als daar redelijke gronden voor zijn. Er wordt geen dwangsom verbonden aan het naleven van het gebod omdat – met het criterium van ‘redelijke gronden’ – onvoldoende duidelijk is wanneer een dwangsom verschuldigd zou zijn.
ECLI:NL:RHARL:2024:694
Arbeidsrecht en sociale zekerheid
Overeenkomstenrecht