Loud - Juridisch Advies & Mediation
12-09-2023 | Overeenkomstenrecht
Lees meer
Komt een vlucht met meer dan drie uur vertraging aan op de plaats van bestemming, dan hebben passagiers in principe recht op een financiële compensatie. Maar dat geldt niet in alle gevallen, merkten deze reizigers.
Zestien passagiers eisen van een touroperator een vergoeding, nu hun vlucht te laat op de eindbestemming is gearriveerd. Hun vlucht van Schiphol naar Tenerife had een vertraging van drie uur en 14 minuten. Op grond van een Europese verordening hebben zij recht op een compensatie van € 400 per passagier, omdat de vertraging meer dan drie uur bedroeg. De touroperator weigert dit te betalen, de passagiers leggen hun claim neer bij de rechtbank Noord-Holland.
De rechtbank stelt dat de vervoerder in beginsel een compensatieplicht heeft, tenzij de vertraging het gevolg is geweest van buitengewone omstandigheden. Tijdens de voorafgaande vlucht van dit toestel was sprake van motorvibratie en lage luchtdruk bij één van de motoren. Na aankomst in Amsterdam moest het toestel worden geïnspecteerd. Bij die inspectie bleek dat er schade was aan de motor, mogelijk veroorzaakt door een vogelaanvaring. De veiligheidsinspectie was dus noodzakelijk, aldus de kantonrechter. De schade en de verplichte inspectie zijn aan te merken als buitengewone omstandigheden.
Daar nemen de passagiers geen genoegen mee. Nadat de eerdere vlucht op Schiphol was geland, stond het toestel ruim 28 uur aan de grond. Na zo lange tijd kunnen de buitengewone omstandigheden niet doorwerken naar de vlucht van de passagiers. Volgens de kantonrechter kan dat wel, als er tenminste een rechtstreeks causaal verband bestaat tussen deze omstandigheid en de vertraging van de latere vlucht. De latere vlucht zou worden uitgevoerd met hetzelfde toestel, waarmee het causaal verband tussen de vluchten vaststaat.
De passagiers stellen verder dat de vervoerder onvoldoende rekening heeft gehouden met reservetijd. Als een vervoerder vluchten plant, moet hij het risico op vertraging door buitengewone omstandigheden inschatten, en zo een reservetijd inbouwen. Dan kan een volgende vlucht toch op tijd vertrekken. Maar die reservetijd hoeft niet al te lang te zijn, vindt de kantonrechter, want anders komen luchtvaartmaatschappijen in de problemen met hun bedrijfsvoering. Ook van deze vervoerder kon niet worden verwacht dat extra uren in vluchtschema’s werden ingeruimd om eventuele inspecties uit te voeren.
De vervoerder kan niet worden verweten, aldus de kantonrechter, dat de inspecties enige tijd hebben geduurd en dat hij dit onderzoek wilde afwachten om te kijken welke maatregelen hij moest nemen. Deze vervoerder heeft tijdig contact gezocht met andere luchtvaartmaatschappijen om de vlucht over te nemen, ook al was op dat moment nog niet duidelijk of dit nodig was. Uiteindelijk nam een andere vervoerder de vlucht over. Meer kon van de eerste vervoerder niet worden verwacht. Hij heeft dus alle redelijke maatregelen genomen om de vertraging te beperken. De passagiers krijgen geen compensatie voor de vertraagde vlucht. Zij moeten als verliezende partij wel de proceskosten betalen, bijna € 800.
ECLI:NL:RBNHO:2023:8369
Arbeidsrecht en sociale zekerheid