Loud - Juridisch Advies & Mediation
04-07-2023 | Overeenkomstenrecht
Lees meer
Het komt regelmatig voor: een stel koopt samen een hond en gaat daarna uit elkaar. Wat gebeurt er dan met het dier? Een omgangsregeling kan een oplossing bieden, maar ook dan kan een conflict ontstaan, zo blijkt uit een zaak bij de rechtbank Midden-Nederland.
Een stel koopt een hond voor € 1.600, waarbij elk de helft betaalt. Na een paar maanden gaan de twee vrouwen uit elkaar. Wat te doen met het dier? De twee spreken af dat de één aan de ander € 600 betaalt in twee termijnen, en dat degene die betaalt dan de hond krijgt. Het geld wordt inderdaad overgemaakt, waarna op het registratiebewijs van de Raad van Beheer niet meer de twee vrouwen als eigenaar worden vermeld, maar alleen de vrouw die haar ex € 600 betaalde.
De ex-partners zorgen daarna een tijdje afwisselend voor het dier, maar al snel laat de vrouw die het geld overmaakte aan de ander weten dat zij niet meer wil dat zij voor de hond zorgt. Vanaf dan mag zij de viervoeter niet meer zien. In een kort geding (rechtbank Midden-Nederland) eist deze vrouw dat haar ex wordt veroordeeld om de overeengekomen omgangs- of beheersregeling voor de hond na te komen. Zo wil ze dat haar ex-partner elke maandag om 17.00 uur de hond bij haar brengt en dat ze het dier de week erop op dezelfde tijd terugbrengt. Dit op straffe van een dwangsom van € 500 per dag of dagdeel dat haar ex zich hier niet aan houdt. Ook wil ze dat de voorzieningenrechter bepaalt dat deze verdeling tijdens feestdagen en vakanties doorloopt.
De voorzieningenrechter stelt voorop dat er geen rechtsgrond is voor het vaststellen van een omgangsregeling met een hond, en ook niet voor een veroordeling tot het nakomen van een voorlopige omgangsregeling, De vorderingen van de vrouw zijn gebaseerd op de veronderstelling dat zij mede-eigenaar is van de hond. Dieren zijn op grond van het Burgerlijk Wetboek (BW) geen zaken, maar de wettelijke bepalingen over zaken zijn er in beginsel wel op van toepassing. De vraag of beide vrouwen eigenaar zijn van de hond, is van belang voor de vraag of er een beheersregeling als bedoeld in de wet geldt, die moet worden nagekomen of moet worden vastgesteld. Dat is een regeling over het genot, gebruik en beheer van de hond. Is alleen een van de partijen eigenaar, dan kunnen ze zo’n soort regeling afspreken, wat een onbenoemde (duur)overeenkomst zou zijn. Maar dat is niet wat de vrouw zegt.
Voor toewijzing van de vorderingen is nodig dat het heel aannemelijk is dat die vorderingen ook in een bodemprocedure zullen worden toegewezen. Dat is hier niet het geval, aldus de voorzieningenrechter. Dat het huisdier na de breuk aan de ex-partner is toebedeeld, staat vast. Toen was alleen zij dus eigenaar. Zij heeft hiervoor, zoals was afgesproken, € 600 betaald. Volgens de ander is de verdeling echter na een paar dagen teruggedraaid. Zij en haar ex zouden hier in de praktijk ook naar hebben gehandeld. Daarbij wijst ze erop dat ze € 300 heeft teruggestort. De andere € 300 heeft ze (nog) niet terugbetaald, wel heeft ze een niet nader onderbouwd beroep op opschorting gedaan.
Verder stelt de vrouw dat zij en haar ex-partner ook daarna een week-op-week-af-regeling hadden. Maar de ex betwist dit, en ook dat de verdeling is teruggedraaid. Zij wijst er daarnaast op dat zij alle dierenartskosten en oppas- en uitlaatkosten bovendien in haar eentje heeft betaald sinds de relatie is gestrand, zo zegt zij op de zitting (wat de ander niet tegenspreekt). Volgens haar hebben zij en haar ex-partner zich dus niet gedragen alsof zij allebei eigenaar van de hond zijn.
Nu de ex die de hond betaalde betwist dat ze allebei eigenaar zijn, had de ander moeten onderbouwen dat de eigendom deels aan haar is teruggeleverd. Dat heeft zij niet gedaan. Ook heeft ze geen andere omstandigheden aangevoerd waardoor kan worden geconcludeerd dat het aannemelijk is dat zij mede-eigenaar is. Dat zij € 300 terugbetaalde, betekent in ieder geval nog niet dat daarmee is afgesproken dat ze ook weer eigenaar is. Haar vorderingen worden dan ook afgewezen. De hond blijft bij en van de ex die € 600 had overgemaakt.
ECLI:NL:RBMNE:2023:608
Arbeidsrecht en sociale zekerheid
Overeenkomstenrecht