Loud - Juridisch Advies & Mediation
18-01-2023 | Ondernemingsrecht
Lees meer
Het moet ‘eens en voor altijd’ voor de buitenwereld duidelijk zijn dat de in verband met de oorlog in Oekraïne gesanctioneerde certificaathouders geen overwegende zeggenschap meer hebben in een internationale supermarktketen met een Nederlandse holdingstructuur. Dat heeft de Ondernemingskamer beslist.
Wanneer een Kroatische supermarktketen in 2017 in de financiële problemen komt, besluit het bedrijf te herstructureren en een doorstart te maken. Onderdeel van deze herstructurering en doorstart is de oprichting van een holdingstructuur in Nederland. In dat kader wordt een stichting opgericht die alle aandelen in de nieuwe holding in beheer houdt en de certificaten van aandelen uitgeeft. Bijna de helft van de uitstaande certificaten in de supermarktketen wordt gehouden door twee certificaathouders die vallen onder de sancties die zijn ingesteld in verband met de oorlog in Oekraïne. Door die sancties kunnen deze certificaathouders op geen enkele manier gebruikmaken van hun rechten in het bedrijf. Dit heeft tot gevolg dat een niet-gesanctioneerde certificaathouder met een belang van ruim 28 procent de vergadering van certificaathouders controleert.
In januari 2023 vindt een vergadering van certificaathouders plaats, waarin gestemd mag worden over enkele belangrijke agendapunten die door de niet-gesanctioneerde certificaathouder met het belang van 28 procent zijn geagendeerd. Voorgesteld wordt onder meer om het percentage stemmen dat nodig is om agendapunten goed te keuren te verlagen en de zittingstermijn van de bestuurders van het bedrijf te verlengen van vier naar zes jaar. Ook is voorgesteld om het bestuursmandaat voor investeringen in en desinvesteringen van bedrijfsmiddelen, onroerend goed, aandelen en andere ondernemingen te verhogen van € 30 miljoen en € 50 miljoen tot een waarde van € 500 miljoen en, voor zover het gaat om transacties binnen de groep, tot een onbepaalde waarde. Alle voorstellen worden in deze vergadering aangenomen. Het besluit tot wijziging van de governance is aangenomen met ruim 78 procent voor en 22 procent tegen.
Een van de gesanctioneerde certificaathouders, een in Moskou gevestigd Russisch investeringsvehikel dat onder leiding staat van een zakenman uit Dubai, stapt daarop naar de Ondernemingskamer (hof Amsterdam). Volgens hem is er gegronde reden voor twijfel aan een juist beleid en een juiste gang van zaken bij de stichting en het bedrijf en dit vergt volgens hem dat er onmiddellijke voorzieningen worden getroffen. Hij wil dat de Ondernemingskamer een onderzoek beveelt naar het beleid en de gang van zaken en daartoe een onderzoeker aanwijst. Ook wil hij dat de Ondernemingskamer onmiddellijke voorzieningen treft door onder meer de stichting te bevelen dat hij in de gelegenheid wordt gesteld het stemrecht uit te oefenen en te verbieden dat er uitvoering wordt gegeven aan de door de certificaathoudersvergadering genomen besluiten.
Het is aan de Ondernemingskamer om zich te buigen over de vraag of de door de 28 procent-certificaathouder voorgestelde wijzigingen in de governance aanleiding geeft tot twijfel aan een juist beleid en een juiste gang van zaken en of een belangenafweging in de weg staat aan toewijzing van een enquêteverzoek. De supermarktketen en de 28 procent-aandeelhouder hebben aangevoerd dat de onderneming in ernstige mate wordt gehinderd door het feit dat de twee gesanctioneerde Russische vennootschappen samen gerechtigd zijn tot 49,9 procent van het kapitaal en de stemrechten in het bedrijf. Daardoor bestaat het beeld dat de supermarktketen ondanks de sancties onder aanzienlijke of zelfs beslissende invloed staat van de Russische certificaathouders, waardoor handelspartners, zakelijke dienstverleners en financiële instellingen zeer terughoudend zijn om met het bedrijf in verband gebracht te worden. Daarbij is toegelicht dat de supermarktketen voor 1 september 2023 een herfinanciering nodig heeft en dat de huidige accountant al heeft aangegeven vooralsnog niet bereid te zijn een nieuwe opdracht aan te nemen, terwijl de herfinanciering vereist dat de geconsolideerde jaarcijfers tijdig worden goedgekeurd.
Volgens de Ondernemingskamer is om die reden noodzakelijk dat door wijziging van de zeggenschap in de vergadering van certificaathouders ‘eens en voor altijd’ aan de buitenwereld duidelijk wordt gemaakt dat de gesanctioneerde certificaathouders geen overwegende zeggenschap meer hebben in de supermarktketen. Ook moet helder zijn dat voorlopig geen wijzigingen zullen plaatsvinden in het huidige bestuur van het bedrijf en dat dit bestuur een ruim mandaat heeft om al het nodige te doen om de onderneming zo nodig te herstructureren en voor september de noodzakelijke herfinanciering van € 1,1 miljard te bewerkstelligen, zo oordeelt de Ondernemingskamer. De door de vergadering van certificaathouders aangenomen besluiten strekken ertoe om dat te bewerkstellingen.
Wel zijn er volgens de Ondernemingskamer vraagtekens te zetten bij de mate waarin de zeggenschap binnen de vergadering van certificaathouders door de wijziging van de administratievoorwaarden ten gunste van de 28 procent-aandeelhouder is gewijzigd. De bevoegdheid een enquête te bevelen als er gegronde redenen zijn aan een juist beleid of een juiste gang van zaken te twijfelen is een discretionaire, aldus de Ondernemingskamer. Bij de uitoefening ervan moet een belangenafweging plaatsvinden. De Ondernemingskamer wijst er daarbij nog op dat de supermarktketen een van de grootste bedrijven van Zuidoost-Europa is met meer dan 47.000 werknemers.
De verzoeken worden afgewezen.
ECLI:NL:GHAMS:2023:54
Arbeidsrecht en sociale zekerheid
Overeenkomstenrecht