Loud - Juridisch Advies & Mediation
15-11-2022 | Arbeidsrecht en sociale zekerheid
Lees meer
Eén keer maakt een werknemer onrechtmatig gebruik van de tankpas van zijn werkgever. Hij wordt op staande voet ontslagen. De kantonrechter moet oordelen of hij een ontslagvergoeding krijgt.
Wanneer een man in dienst treedt bij een nieuwe werkgever, krijgt hij een bedrijfsauto en tankpas. Hij ondertekent de ‘overeenkomst inzake auto van de zaak’. Kern daarvan is: met de tankpas is alleen het tanken van deze auto toegestaan. Na een paar weken kan de man door een enkelblessure niet naar zijn werk rijden. Zijn vrouw brengt hem in hun privéauto. De avond ervoor tankt zij die auto met de tankpas. Als de werkgever dat een week later ontdekt, wordt de man op staande voet ontslagen. Hij heeft in strijd met de overeenkomst gehandeld. De werkgever spreekt van diefstal of heling van bedrijfseigendommen en kan de werknemer niet meer vertrouwen. Het bedrag van de tankbeurt (€ 50,21) betaalt de man enkele weken later aan de werkgever terug.
Zijn verklaring voor deze situatie: de vrouw mocht niet in de bedrijfsauto rijden, daarom nam ze de privéauto. Er werden zakelijke kilometers gemaakt, dus moest het gebruik van de tankpas kunnen. De man wilde dit direct aan zijn werkgever vertellen, maar dat schoot erbij in. Het ontslag vecht hij niet aan en daarmee is de arbeidsovereenkomst geëindigd, maar hij wil wel een ontslagvergoeding. Daarover moet de kantonrechter Rotterdam beslissen.
De kantonrechter oordeelt stevig over de werknemer. De man heeft tijdens het gesprek met zijn werkgever geen plausibele verklaring gegeven en dat hij zich niet meer veel over de zaak kan herinneren, is ongeloofwaardig. Enerzijds wilde hij het tanken opbiechten maar toen hij daarvoor de kans kreeg, speelde hij geen open kaart. De bedoeling was ook dat de vrouw maar één dag zou rijden, waarom dan zoveel getankt? Of: hij had dat ritje toch kunnen voorschieten en het bedrag later bij de baas kunnen declareren? De kantonrechter vindt dat de werkgever terecht aan de integriteit van de werknemer heeft kunnen twijfelen. Het ontslag op staande voet is terecht gegeven. Om die reden krijgt de man geen billijke vergoeding.
Een transitievergoeding dan? Die is niet verschuldigd indien het eindigen van de arbeidsovereenkomst het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen van de werknemer. Dat was hier het geval. Ook de vergoeding wegens onregelmatige opzegging van de arbeidsovereenkomst veegt de rechter van tafel: de werkgever was bevoegd de arbeidsovereenkomst onverwijld op te zeggen – dat was zeker niet ‘onregelmatig’.
ECLI:NL:RBROT:2022:9452
Arbeidsrecht en sociale zekerheid