Loud - Juridisch Advies & Mediation
17-06-2022 | Arbeidsrecht en sociale zekerheid
Lees meer
De door een werknemer opgebouwde min-uren, die zijn ontstaan door het sluiten van de winkel vanwege de coronacrisis, kunnen niet zomaar worden verrekend met het vakantiegeld. Dat volgt uit een beslissing van de rechtbank Overijssel.
Een werknemer van een woonwinkel zegt haar dienstverband op per 31 oktober 2021. Haar werkgever verrekent hierop de door de vrouw als gevolg van corona opgebouwde min-uren met haar vakantiegeld. Volgens de werkgever zijn er over deze verrekening afspraken gemaakt met het personeel. De werknemer betwist dit en stapt naar de rechtbank.
In deze zaak staat de vraag centraal of de werkgever de min-uren mocht verrekenen met het vakantiegeld. Volgens de werknemer mocht dit niet. Ze verwijst hierbij naar artikel 7:628 van het Burgerlijk Wetboek (BW), waarin kort gezegd staat: ‘geen arbeid, wel loon, tenzij het niet werken voor rekening van de werknemer moet komen’. Volgens de werknemer kan het niet werken niet voor haar rekening komen. Zij zou ook nooit ingestemd hebben met het voorstel van de werkgever tot verrekening van de min-uren.
Volgens de werkgever is er echter een afspraak gemaakt met het personeel over de verrekening, en dus ook met deze werknemer. Het voorstel om de helft van de min-uren voor eigen rekening te nemen en de andere helft door de medewerkers weg te laten werken, zou door de vrouw geaccepteerd zijn. Als zij het hier niet mee eens was, had zij dat moeten aangeven.
De kantonrechter van de rechtbank Overijssel oordeelt als volgt. Op grond van artikel 7:628 lid 1 BW is de werkgever verplicht het loon te voldoen als de werknemer de overeengekomen arbeid geheel of gedeeltelijk niet heeft verricht, tenzij dat geheel of gedeeltelijk niet verrichten van de arbeid in redelijkheid voor rekening van de werknemer dient te komen. Deze bepaling ziet op de vraag wie het risico draagt voor niet verrichte arbeid en legt dit risico in beginsel bij de werkgever.
De kantonrechter stelt voorop dat de coronacrisis en het verloop ervan voor beide partijen naar en onvoorzien was. Dat de werkgever de winkels moest sluiten en haar werknemers niet konden werken, is wel een omstandigheid die in de risicosfeer ligt van de werkgever. De werknemer behoudt dan als werknemer in beginsel haar recht op loon.
De stelling van de werkgever dat de vrouw akkoord is gegaan met de verrekening van de min-uren houdt volgens de kantonrechter geen stand. Hoewel de kantonrechter er niet aan twijfelt dat de werkgever het juiste heeft willen doen voor haar personeel, had zij er niet zonder meer van uit mogen gaan dat de werknemer (stilzwijgend) akkoord zou zijn met het voorstel. Uit niets blijkt dat dit het geval was. De afspraak kan niet hard worden gemaakt, van aanbod en aanvaarding is geen sprake. De vordering van de werknemer wordt dan ook toegewezen.
ECLI:NL:RBOVE:2022:1646
Arbeidsrecht en sociale zekerheid