Loud - Juridisch Advies & Mediation
27-06-2022 | Ondernemingsrecht
Lees meer
Het zal je niet ontgaan zijn. Onder andere naar aanleiding van de coronacrisis en de verschrikkelijke situatie in Oekraïne, zijn de prijzen van bouwmaterialen flink gestegen. Dit roept in de bouw voor zowel de aannemer als de opdrachtgever vragen op. Zo zullen partijen zich afvragen of een aannemer de prijsstijging mag doorberekenen aan de opdrachtgever. Het antwoord op deze vraag kan makkelijk zijn, maar dat is het vaak niet.
Deze vraag zullen wij (als juristen) eerst beantwoorden met: dat is afhankelijk van de omstandigheden in de situatie. Allereerst is van belang wat partijen hebben afgesproken. Er zijn namelijk twee mogelijkheden:
Een vaste prijsafspraak kan voordelig zijn, aangezien het zekerheid biedt. Aan de andere kant kan het nadelig zijn als de grondstofprijzen of de transportkosten wijzigen. Het risico is namelijk dat de afgesproken prijs gewoon ‘vast’ blijft staan, zelfs als de prijs niet meer overeenkomt met de marktprijs.
Het is aan te raden om een ‘prijswijzigingsbeding’ in de overeenkomsten of algemene voorwaarden op te nemen. Zo’n bepaling maakt het mogelijk om de (afgesproken) prijs te wijzigen. Vooral met enorme prijsstijgingen als nu lijkt dit voordeliger te zijn dan een vaste prijsafspraak. Toch kan een prijswijzigingsbeding het lastig maken om in sommige gevallen prijsaanpassing te vorderen bij de rechter.
Tot nu toe hebben rechters (helaas) nog weinig uitspraken gedaan over de huidige prijsstijgingen. In 2004 en in de periode tussen 2008 en 2011 hebben er onder andere in de bouw ook forse prijsstijgingen voorgedaan. Uit uitspraken in deze periode zien we dat via verschillende juridische wegen prijsaanpassing of bijbetaling wordt gevorderd. De volgende drie opties bespreken wij hieronder:
Als aannemer kun je een beroep doen op onvoorziene omstandigheden als sprake is van toekomstige omstandigheden die niet zijn meegenomen in de overeenkomst. Een rechter heeft dan de mogelijkheid om de overeenkomst te wijzigen of te ontbinden. Voordat een rechter dit doet, zal de rechter eerst beoordelen of het in de betreffende situatie onredelijk zou zijn als hij bijvoorbeeld de aannemer niet te hulp schiet.
Een rechter zal bij zowel een vaste prijsafspraak als een prijswijzigingsbeding echter niet snel oordelen dat sprake is van onvoorziene omstandigheden. Schommelende prijzen zien we namelijk vaak als normaal. Daarnaast wordt bij een prijswijzigingsbeding ervan uitgegaan dat de omstandigheden al zijn meegenomen in de overeenkomst. Overigens hebben ondernemers een ondernemingsrisico.
In 2011 werd een succesvol beroep gedaan op onvoorziene omstandigheden. In dat geval waren de prijzen van magneten met 400% tot 600% gestegen. De redenering van de rechter was hierbij dat deze prijsstijging een zodanige verstoring van de verhoudingen tussen partijen opleverde.
Een andere optie bij een vaste prijsafspraak is aanspraak maken op kostenverhogende omstandigheden. Een aannemer kan dan de rechter vragen de overeengekomen prijs geheel of gedeeltelijk aan te passen. Let wel op, want deze regeling kan uitgesloten zijn in een overeenkomst. Is het niet uitgesloten? Dan is een geslaagd beroep hierop mogelijk als de aannemer onder andere:
Of dit laatste al dan niet zo is, hangt af van de omstandigheden. Zo hoefde een aannemer in 2004 geen rekening te houden met een extreme prijsstijging van staal, ondanks dat er al in 2003 berichten naar voren kwamen dat de staalprijzen zouden kunnen gaan stijgen. Dit had voornamelijk te maken met het feit dat naar aanleiding van deze berichten niet duidelijk was dat de prijzen van staal zo fors zouden gaan stijgen.
Het is aan de aannemer om duidelijk te maken wat de gevolgen voor de overeenkomst zijn. Hierbij is bijvoorbeeld van belang wanneer de overeenkomst is gesloten.
Als de UAV van toepassing is verklaard op de aannemersovereenkomst, dan kan er wellicht een aanspraak worden gedaan op bijbetaling (en dus geen prijsaanpassing). Partijen kunnen paragraaf 47 UAV onderling contractueel overeenkomen. Een verplichte tussenkomst van de rechter is hierbij niet vereist.
Om hier een beroep op te doen, dient sprake te zijn van een aanzienlijke kostenverhoging. Bij de beoordeling hiervan hanteert de Raad van de Arbitrage in bouwgeschillen (hierna: RvA) vaak een vuistregel: van aanzienlijke kostenverhoging is sprake wanneer de kostenverhoging meer dan 5% op het gehele werk bedraagt. In 2016 oordeelde de RvA bijvoorbeeld in een zaak waar sprake was van een kostenverhoging van 13,37%, dat de aannemer bijbetaling kon krijgen voor 8,37%.
Ook hier is het belangrijk dat de aannemer de opdrachtgever waarschuwt voor de prijsstijging. Deze waarschuwing moet altijd schriftelijk worden gedaan. Nadat de waarschuwing is gegeven, zijn partijen verplicht om in overleg te gaan.
Ook met de huidige prijsstijgingen is het denkbaar om aanspraak te maken op prijsaanpassing of bijbetaling met een van de genoemde opties. Of zo’n aanspraak slaagt, is nog maar de vraag. Het is immers afhankelijk van de omstandigheden, waaronder de hoedanigheid van partijen, het tijdstip van overeenkomen, de mate van prijsstijging en nog veel meer.
Uiteraard zijn er wel mogelijkheden om bij nieuwe offertes en overeenkomsten rekening te houden met prijsstijgingen. Het kan bijvoorbeeld verstandig zijn om het volgende op te nemen:
Daarnaast kan het een oplossing zijn om alleen nog maar dagprijzen op te nemen in een offerte. Daarbij is het vervolgens slim om de offerte slechts voor een bepaalde tijd geldig te laten zijn (bijvoorbeeld 14 dagen).
Kamp jij met prijsstijgingen en wil je dit doorberekenen aan jouw opdrachtgever? Of wil je juist voorkomen dat je bij nieuwe overeenkomsten niet kunt doorberekenen? Neem dan vooral contact met ons op. We helpen je graag!
Bronnen:
ECLI:NL:RBZLY:2012:2180
ECLI:NL:GHSGR:2011:BP7956
RvA Bouw 29 april 2010, nr. 31.431
RvA Bouw 21 augustus 2012, nr. 71.578
RvA Bouw 4 juli 2016, nr. 35.131
Arbeidsrecht en sociale zekerheid