Loud - Juridisch Advies & Mediation
13-04-2022 | Arbeidsrecht en sociale zekerheid
Lees meer
Wanneer de onderhandelingen over een vertrekregeling bij een bedrijfsverplaatsing stuklopen, gaan de werknemers gesteund door de FNV over tot een staking. Hun werkgever spant hierop een kort geding aan.
De eigenares van een timmerbedrijf wil haar onderneming verplaatsen naar een 96 kilometer verderop gelegen locatie. Omdat er onduidelijkheid is over de gevolgen van de verhuizing voor de werknemers, gaat de vakbond FNV met het bedrijf in overleg.
De eigenares legt de FNV een concept sociaal plan voor, met daarin een reistijdregeling en een externe herplaatsingsregeling met terugkeermogelijkheid. De vakbond gaat hier niet mee akkoord en eist een vertrekregeling en ontslagvergoeding voor de werknemers die door de wijziging van standplaats een uur of meer (enkele reis) moeten gaan reizen. De eigenares wil echter geen afspraken maken over een collectieve vertrekregeling, omdat het personeel het werk kan voortzetten op de nieuwe locatie.
Na nog een maand van overleg laat de vakbond de bedrijfseigenares weten dat er acties zullen volgen als zij geen gehoor wil geven aan de FNV-eisen in het sociaal plan. Wanneer zij hierop meedeelt dat zij nog steeds geen reden ziet om akkoord te gaan met een vertrekregeling, leggen de werknemers het werk voor een dag neer.
In het kort geding bij de kantonrechter (rechtbank Midden-Nederland) eist de bedrijfseigenares dat de collectieve acties worden beëindigd, op straffe van verbeurte van een dwangsom. Zij stelt dat de FNV onrechtmatig handelt door de werknemers op te roepen tot het voeren van de acties, omdat de vakbond hiermee zijn vredesplicht schendt en de verplichting om de cao na te leven niet nakomt. Ook zouden de acties de verkeerde weg zijn: de wijziging van de arbeidsplaats is een juridische kwestie. Er is geen sprake van een belangengeschil maar van een rechtsgeschil, en daar mag niet voor worden gestaakt.
Volgens de FNV zijn de acties niet onrechtmatig. Er is sprake van een belangengeschil over de inhoud van het af te sluiten sociaal plan en de collectieve acties dragen bij tot de doeltreffende uitoefening van het recht op collectief onderhandelen, zo stelt de vakbond.
De rechter volgt het standpunt van de eigenares over de vredesplicht niet. Het gaat hier slechts om een relatieve vredesplicht, in die zin dat deze slechts de onderwerpen betreft die in de cao zijn opgenomen. Hoewel er regelingen in zijn opgenomen voor individuele werknemers, biedt de cao geen regeling voor de situatie van een verplaatsing van het bedrijf en een wijziging van de standplaats van het gehele personeel. Het is de vakbond er kennelijk vooral om te doen dat de werknemers die vanwege vanwege de forse toename van de reistijd niet mee willen een ontslagvergoeding kunnen krijgen, wat in de cao niet is geregeld. Voor zo'n collectieve afspraak is een sociaal plan de meest aangewezen plaats. Ook de inhoud van zo'n sociaal plan is in de cao niet geregeld en moet dus met de FNV worden uitonderhandeld.
De kantonrechter volgt de bedrijfseigenares evenmin in haar stelling dat het hier niet alleen om een rechtsgeschil gaat. Daarbij wijst de kantonrechter op vaste rechtspraak, waarin is bepaald dat er geen aanleiding is om het begrip 'collectief optreden' beperkt uit te leggen en dat er sprake is van een belangengeschil als de actie redelijkerwijs kan bijdragen tot de doeltreffende uitoefening van het recht op collectief onderhandelen. Dit laatste is hier evident aan de orde, zo meent de kantonrechter. Partijen hebben onderhandeld over een sociaal plan en daarop volgde een patstelling, vooral omdat de bedrijfseigenares er geen vertrekregeling in wilde opnemen. Een schoolvoorbeeld van vastgelopen collectieve onderhandelingen, aldus de kantonrechter, waardoor de FNV gebruik mocht maken van het sociaal recht op collectief optreden om zo te proberen de onderhandelingspartner te bewegen aan de eisen tegemoet te komen.
Omdat het tot nu toe is gebleven bij werkonderbrekingen van korte duur, kan er ook niet worden gezegd dat de collectieve acties disproportioneel zijn, zo oordeelt de kantonrechter tot slot. Hij wijst de vordering van de bedrijfseigenares dan ook af. De werknemers mogen doorgaan met staken.
ECLI:NL:RBMNE:2022:1299
Arbeidsrecht en sociale zekerheid