Loud - Juridisch Advies & Mediation
22-02-2022 | Overeenkomstenrecht
Lees meer
Moet een huurder een huurhuis verlaten als de verhuurder het dringend nodig heeft voor eigen gebruik? De Hoge Raad heeft de wettelijke regels verduidelijkt.
Een echtpaar verhuurt met ingang van 1 juli 2015 een woning. De huurovereenkomst geldt inmiddels voor onbepaalde tijd. De huur wordt tegen 1 juni 2017 opgezegd: het stel gaat uit elkaar en de man wil zelf in het pand wonen, deels met zijn drie minderjarige kinderen. De vrouw blijft dan, ook deels met de kinderen, in hun huidige huis. De verhuurders voeren ‘dringende’ redenen aan om de huurovereenkomst op te zeggen. De huurder stemt daar niet mee in.
De kantonrechter Bergen op Zoom ziet in dat de verhuurder de woning dringend voor eigen gebruik nodig heeft, maar de verhuurder heeft niet bewezen dat de huurder in de omgeving passende vervangende woonruimte kan krijgen. Dan kan de huurovereenkomst niet worden ontbonden. De kantonrechter verlengt de huurovereenkomst tot 29 maart 2019, dus tot één jaar na diens uitspraak.
Maar is het vinden van vervangende woonruimte in deze situatie wel een argument? Het hof ’s-Hertogenbosch vindt van niet. Toen het hof uitspraak deed (juni 2020), had de huurder weer ruim een jaar extra in het huis gewoond. Volgens het hof eindigde de huurovereenkomst in maart 2019, en dan hoeft niet meer te worden gekeken of er vervangende woonruimte voor de huurder beschikbaar is. De huurder had al een jaar de tijd gehad om een andere woning te vinden, en van de verhuurder kan niet worden verlangd dat hij in zijn situatie een andere woning gaat huren of kopen. Bovendien, het was vanaf het begin de bedoeling dat deze woning tijdelijk zou worden verhuurd, omdat de verkoop van dit huis niet echt lukte. Tijdelijke verhuur was een tussenoplossing.
In deze kwestie geeft de Hoge Raad op 18 februari 2022 het finale oordeel. De kantonrechter verlengde de huurperiode weliswaar tot maart 2019, maar dat heeft niet tot gevolg dat op die datum de huurovereenkomst van rechtswege eindigt. De verlenging voor bepaalde tijd brengt mee dat de verhuurder de huurovereenkomst niet eerder opnieuw had kunnen opzeggen dan drie maanden voor het einde van de tijd waarvoor de overeenkomst is verlengd. Hoe het uiteindelijk afloopt met deze huurder staat daarmee nog niet vast. De Hoge Raad heeft een rechtsregel verduidelijkt. Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden moet nu de knoop doorhakken over het al dan niet rechtsgeldig opzeggen van de huur.
ECLI:NL:HR:2022:270
Arbeidsrecht en sociale zekerheid
Overeenkomstenrecht