Loud - Juridisch Advies & Mediation
16-02-2022 | Arbeidsrecht en sociale zekerheid
Lees meer
Een werkneemster neemt in november 2020 ontslag. Een maand later declareert zij haar overuren voor het hele jaar, zoals per mail is overeengekomen met haar werkgever. In januari krijgt zij te horen dat deze toezegging op een misverstand berustte, aangezien overuren maar tot een maand nadat ze zijn gemaakt ingediend mogen worden.
In een antwoord op een e-mail van november meldt de werkgever aan de werkneemster dat zij haar overuren kan declareren. Twee maanden later, in januari, laat het bedrijf echter weten dat hiermee niet de overuren van het hele jaar werden bedoeld, maar alleen de overuren in december. Om de werkneemster tegemoet te komen, wil het bedrijf wel haar overuren van de laatste drie maanden uitbetalen, zo krijgt de vrouw te horen.
De werkneemster laat hierop weten dat de gemaakte overuren over het gehele jaar al bekend waren bij de werkgever, aangezien zij wekelijks bonnen heeft afgehandeld voor de facturatie aan klanten van het bedrijf. De werkgever stelt hierop dat dit ‘servicebonnensysteem’ losstaat van de procedure voor het declareren van overuren, en dat de werkneemster zelf verantwoordelijk is voor het melden van gewerkte uren. Deze procedure is erop gericht dat het bedrijf niet achteraf geconfronteerd wordt met grote verrekeningen. In een e-mail stelt het bedrijf dat het ervanuit gaat dat met het betalen van overuren over drie maanden de kwestie is afgewikkeld. Daarbij wordt het de werkneemster afgeraden om juridisch advies te vragen.
De werkneemster stapt hierna naar de rechtbank Den Haag. Ze vraagt de rechtbank het bedrijf te bevelen de door haar gemaakte overuren van het hele jaar uit te betalen, samen met de vakantiebijslag, wettelijke verhogingen en de proceskosten. Volgens de werkneemster heeft zij hier recht op, nu zij haar overuren wekelijks heeft bijgehouden in het servicebonnensysteem. Daardoor had de werkgever zicht op het aantal gemaakte overuren. In een e-mail van december heeft de werkgever bovendien bevestigd dat zij haar overuren kon declareren. De procedure waarop de werkgever zich nu beroept (alleen de overuren over een maand), is nooit kenbaar gemaakt aan haar en wordt evenmin vermeld in haar arbeidsovereenkomst, aldus de werkneemster.
De werkgever wil daarentegen dat de werkneemster de betaalde overuren over drie maanden terugbetaalt, nu deze zijn betaald onder de voorwaarde dat zij geen procedure zou beginnen. De vorderingen van de werkneemster moeten afgewezen worden, omdat zij wel bekend was met de procedure, zo stelt de werkgever. Daarbij wijst hij ook op een in 2019 verstuurd mailbericht, waarin wordt gewezen op de termijn voor het melden van overuren. Ook is de procedure duidelijk beschreven in de arbeidsovereenkomst, het Personeel Informatieboek en de ‘procedure declaratie overuren’.
Gelet op de door de werkgever genoemde documenten en de in 2019 verstuurde e-mail staat het voldoende vast dat de werkneemster op de hoogte was van de termijn voor het indienen van overuren, zo beslist de rechtbank. De werkgever heeft echter niet voldoende toegelicht dat hij nadeel heeft geleden door de manier waarop de overurendeclaratie is ingediend. Via het servicebonnensysteem heeft hij immers inzicht in alle gemaakte overuren. De overuren van de servicebonnen komen bovendien overeen met de overuren op de declaratieformulieren. Er is door de werkgever onvoldoende betwist dat de werkneemster niet aan de termijn heeft voldaan. De voorwaarde die wordt gesteld om de drie maanden overuren uitbetaald te kunnen krijgen, waar de werkgever zich op beroept, is nooit gesteld of overeengekomen.
De werkgever zal dan ook de overuren van het hele jaar aan de werkneemster moeten uitbetalen, samen met de vakantietoeslag over deze uren, de wettelijke rente en een wettelijke verhoging van 10 procent.
ECLI:NL:RBDHA:2022:148
Arbeidsrecht en sociale zekerheid
Overeenkomstenrecht