Loud - Juridisch Advies & Mediation
25-03-2021 | Formeel recht
Lees meer
Als een belastingplichtige niet de vereiste aangifte heeft gedaan, wordt de bewijslast omgekeerd en verzwaard. Dat houdt in dat in beroep of hoger beroep de belastingplichtige moet doen blijken dat en in hoeverre de uitspraak op bezwaar tegen de opgelegde aanslag onjuist is. Voordat wordt toegekomen aan omkering en verzwaring van de bewijslast moet de inspecteur aannemelijk maken dat de aangifte onjuist is. Inhoudelijke gebreken in de aangifte worden slechts in aanmerking genomen indien de belastingplichtige ten tijde van het doen van de aangifte wist of zich ervan bewust moest zijn dat daardoor een aanzienlijk bedrag aan belasting niet zou worden geheven.
Bij een boekenonderzoek dat door de Belastingdienst werd ingesteld bij de eigenaar van een pand, dat werd gebruikt voor kamerverhuur, bleek dat in de jaren 2010 tot en met 2013 regelmatig stortingen op zijn bankrekening hadden plaatsgevonden. Over de herkomst van de contante ontvangsten legde de eigenaar verschillende verklaringen af. Deze bedragen waren niet in de aangiften inkomstenbelasting verwerkt. Volgens de inspecteur konden de gestorte bedragen geen huurinkomsten zijn omdat het pand in 2011 en 2012 niet bewoond was. De inspecteur heeft de contante stortingen aangemerkt als resultaat uit overige werkzaamheden en een navorderingsaanslag over 2011 opgelegd. Bij het opleggen van de aanslag 2012 is de inspecteur afgeweken van de ingediende aangifte. In verband met het ongedaan maken van de verrekening van het eerder vastgestelde verlies uit 2011 met inkomen uit 2008 heeft de inspecteur een navorderingsaanslag over 2008 opgelegd. Voor het jaar 2011 heeft de inspecteur bij de navorderingsaanslag een vergrijpboete van 50% van de nagevorderde belasting opgelegd.
Hof Den Bosch oordeelde dat de inspecteur geslaagd was in zijn bewijslast dat de bedragen resultaat uit overige werkzaamheden vormden, waarvan de bron niet kenbaar was. Gezien de hoogte van de stortingen vond het hof aannemelijk dat deze resultaten uit overige werkzaamheden bewust niet in de aangiften waren verantwoord. Dat betekent dat de vereiste aangifte niet is gedaan. Het gevolg daarvan was dat de bewijslast is omgekeerd en verzwaard. De belanghebbende slaagde er niet in te doen blijken dat de aanslagen over 2011 en 2012 op te hoge bedragen zijn vastgesteld. Tegen de navorderingsaanslag over 2008 heeft de belanghebbende geen afzonderlijke beroepsgronden aangevoerd. Omdat het hof van oordeel is dat de navorderingsaanslag IB/PVV 2011 terecht en tot het juiste bedrag is opgelegd, bleef ook de navorderingsaanslag IB/PVV 2008 in stand. De opgelegde boete over 2011 is door het hof gematigd, omdat de hoogte van de verschuldigde belasting over dat jaar is komen vast te staan met toepassing van de omkering van de bewijslast. Na matiging is de boete verder verlaagd in verband met overschrijding van de redelijke termijn van behandeling van de zaak.
Arbeidsrecht en sociale zekerheid