Navordering na steekproefonderzoek bij echtgenote

Wanneer aanvankelijk een te lage belastingaanslag is opgelegd kan de Belastingdienst dat corrigeren door het opleggen van een navorderingsaanslag. Voorwaarde is dat er een nieuw feit is dat de navordering rechtvaardigt. Een feit dat bij het opleggen van de definitieve aanslag bij de inspecteur bekend was of redelijkerwijs bekend had kunnen zijn is geen nieuw feit. Als de inspecteur bij het opleggen van de aanslag een ambtelijk verzuim heeft begaan, verhindert dat het opleggen van een navorderingsaanslag. Het volgen van een ingediende aangifte levert geen ambtelijk verzuim op. In het algemeen mag de inspecteur er op vertrouwen dat een aangifte correct is ingevuld. De inspecteur moet een nader onderzoek instellen als hij twijfelt aan de juistheid van de in de aangifte vermelde gegevens. De bewijslast voor een nieuw feit rust op de inspecteur.

De Belastingdienst legde een navorderingsaanslag op aan een man in wiens aangifte specifieke zorgkosten van zijn echtgenote in aftrek waren gebracht. De echtgenote had de specifieke zorgkosten in haar aangifte wel vermeld maar niet in aftrek gebracht. Naar aanleiding van de aangifte van de vrouw werden vragen gesteld. De aanslag van de man was toen al opgelegd. De beantwoording van de vragen vormde aanleiding voor het opleggen van de navorderingsaanslag.

Volgens Hof Den Bosch hoefde de inspecteur niet te twijfelen aan de door de man ingediende aangifte omdat deze een verzorgde indruk maakte. Er was geen aanleiding om een nader onderzoek in te stellen naar de in de aangifte opgenomen persoonsgebonden aftrek. Bij het opleggen van de  aanslag heeft de inspecteur geen ambtelijk verzuim begaan. De informatie van de echtgenote vormde het nieuwe feit op grond waarvan de inspecteur een navorderingsaanslag mocht opleggen.