Loud - Juridisch Advies & Mediation
10-12-2024 | Arbeidsrecht en sociale zekerheid
Lees meer
Een inspecteur in dienst van de Nederlandse Staat maakt zich volgens zijn werkgever schuldig aan grensoverschrijdend gedrag. Daarom vraagt de werkgever om ontbinding van zijn arbeidsovereenkomst. De kantonrechter van de rechtbank Midden-Nederland wijst dat verzoek af.
De inspecteur is al geruime tijd in dienst van de overheid en nadert de pensioengerechtigde leeftijd. Over hem is twee keer door verschillende vrouwen geklaagd. Eenmaal over zijn gedrag tijdens een inspectie, een andere keer over zijn handelen tijdens een meerdaagse training. Daarna volgen nog vier andere meldingen, waarvan drie anoniem.
De eerste klacht volgt op een gesprek over een door de man uitgevoerde inspectie. Volgens de vrouw waarmee hij daarbij een gesprek voerde, heeft hij ongepaste dingen gezegd in dat gesprek en ook in WhatsApp-berichten, waarbij hij gebruikmaakte van een emoticon die een kus geeft. Hij zou haar complimentjes hebben gegeven over haar uiterlijk en gevraagd hebben of ze een vriend had. Ook zou hij haar hebben uitgenodigd voor een etentje en haar zijn 06-nummer hebben gegeven. Na een intern onderzoek krijgt de man hiervoor een berisping en coaching. Het gesprek, zo volgt uit het onderzoek, was ‘vriendelijk maar zakelijk’, en duidelijk was dat aan de vrouw ook vragen over haar privésituatie zijn gesteld en dat de appjes zakelijk van aard waren. De emoticons gebruikte de man in reactie op het gebruik daarvan door de vrouw.
Vier jaar later doet een andere vrouwelijke collega van de inspecteur een melding over hem bij de werkgever. Volgens deze collega had de inspecteur haar bij de start van een meerdaagse cursus in een hotel begroet door haar schouder aan te raken. Ook zou hij verschillende keren naar haar kamernummer hebben gevraagd en hebben gezegd dat hij een massage kon verzorgen en haar hebben gewezen op de sauna in het hotel. Dit was voor de werkgever, na het onderzoek en samen met het eerdere incident, reden om de inspecteur te schorsen en een ontbindingsverzoek in te dienen.
Volgens de kantonrechter kan de werkgever het eerste incident niet gebruiken ter onderbouwing van het ontbindingsverzoek. De kwestie is destijds op basis van het interne onderzoek niet beschouwd als grensoverschrijdend gedrag, maar als een onvoldoende zakelijke beroepshouding. Ook de vier later ontvangen meldingen laat de kantonrechter buiten beschouwing. Die zijn pas binnengekomen na de schorsing en ze zijn bovendien anoniem, ongedateerd en niet onderzocht.
Het voorval tijdens de meerdaagse cursus blijft dan over, en dat biedt volgens de kantonrechter geen redelijke grond om de arbeidsovereenkomst te ontbinden. Allereerst is van belang dat hier geen sprake was van ondergeschiktheid, aldus de kantonrechter. Daarnaast is het leggen van een hand op de schouder van een collega van het andere geslacht niet meteen ongepast bij een informele ontmoeting tussen twee collega’s. Ook is het op zichzelf niet schokkend dat de man naar het kamernummer van zijn collega vroeg. Tot slot relativeert de kantonrechter de opmerkingen over de sauna en massage, nu de vrouwelijke collega daarover eerder die dag zelf grapjes zou hebben gemaakt. Dat de inspecteur deze opmerking op een hotelgang maakte waar hij en de vrouw alleen waren, is naar het oordeel van de kantonrechter wel verwijtbaar, maar niet zodanig dat de arbeidsovereenkomst niet kan voortduren. Het verzoek van de werkgever wordt daarom afgewezen. Met het oog op de leeftijd van de inspecteur, zijn slechte gezondheidssituatie, de duur van zijn dienstverband en zijn staat van dienst had zijn werkgever moeten overwegen hem vervroegd te laten uittreden.
ECLI:NL:RBMNE:2024:5660
Arbeidsrecht en sociale zekerheid