Lees meer

Meld je aan voor de nieuwsbrief
Aanmelden nieuwsbrief
Neem contact met ons op
Contact

Onlangs kende de kantonrechter aan een werkneemster een hoge vergoeding toe van in totaal ruim € 64.000,00. De werkneemster werd nadat zij slechts anderhalve maand in dienst was ontslagen door haar werkgever. De werkgever had echter geen proeftijd vastgelegd.

Aanbod

Een jurist van een administratiekantoor (de werkgever) liet in december 2020 de werkneemster via WhatsApp weten dat hij haar graag in haar team wilde en beloofde haar een brutosalaris van € 8.000,00 en een bedrijfsauto naar keuze uit het middensegment. Op 5 januari 2021 krijgt de werkneemster een aanbod en gaat hiermee akkoord. Diezelfde dag maakt de werkneemster een einde aan een vast contract door ontslag op staande voet te nemen bij haar toenmalige werkgever. De volgende dag treedt zij op basis van een mondelinge arbeidsovereenkomst in dienst bij de werkgever in de functie operationeel manager. In plaats van het beloofde loon krijgt de vrouw in januari en februari slechts € 4.250,00 per maand.

Arbeidsovereenkomst

Wanneer de werkneemster halverwege februari een arbeidsovereenkomst voor drie maanden aangeboden krijgt, beginnen de problemen. De werkneemster zou dan in dienst treden bij het andere bedrijf, een juristenkantoor, van de werkgever. Aangezien partijen oorspronkelijk mondeling een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde zijn overeengekomen, weigert de vrouw het aanbod. Daarop reageert de werkgever dat die dag haar laatste werkdag zou zijn. Daarnaast krijgt de werkneemster een e-mail waarin wordt aangegeven dat ze in januari een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd zijn overeengekomen met een proeftijd van twee maanden. Daarbij wordt medegedeeld dat de arbeidsovereenkomst binnen deze proeftijd wordt ontbonden.

Valsheid in geschrifte

Vervolgens ontvangt de werkneemster in maart een ondertekende arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd met een proeftijd van twee maanden. Tot haar verbazing staat op de overeenkomst haar handtekening, terwijl zij deze niet zelf heeft ondertekend. De werkneemster pikt dit niet, doet daarom aangifte van valsheid in geschrifte en stapt naar de rechter. Hierbij eist ze het bedrag aan loon wat haar beloofd was en ze over een periode van achttien maanden ontvangen zou hebben. Dit is ruim € 150.000,00. Daarnaast ziet de werkneemster graag de kosten van de leaseauto terug, aangezien ze die nu zelf dient te voldoen.

Proeftijd

In de wet staat dat een proeftijd kan worden overeengekomen. Dit hoeft niet, maar als het wordt overeengekomen, dan dient dit schriftelijk te gebeuren. Een mondeling overeengekomen proeftijd is namelijk ongeldig. De werkgever stelt dat de proeftijd schriftelijk is overeengekomen en wijst naar de ondertekende overeenkomst voor onbepaalde tijd. Tijdens de zitting komt echter naar voren dat deze arbeidsovereenkomst niet de afspraken weergeeft die partijen hebben afgesproken. Bovendien bleek dat de werkgever helemaal niet de intentie had een dienstverband voor langere tijd aan te bieden. Volgens de kantonrechter is daarom de proeftijd niet schriftelijk overeengekomen, waardoor de proeftijd ongeldig is en de werkgever onrechtmatig heeft opgezegd.

Billijke vergoeding

Door de onrechtmatige opzegging kan de kantonrechter een billijke vergoeding toekenning. De hoogte hiervan is afhankelijk van de mate waarin een werknemer gecompenseerd dient te worden voor het ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van een werkgever. In deze casus is de werkneemster zomaar op straat komen te staan door de onrechtmatige opzegging van de werkgever. Als gevolg hiervan werd de vrouw noodgedwongen werkloos en diende zij te leven van een uitkering. De werkgever heeft daarom ernstig verwijtbaar gehandeld, waardoor de inkomensschade vanaf de onrechtmatige opzegging tot het vinden van een nieuwe baan voor zijn rekening komt. 

Volgens de kantonrechter mag wegens de leeftijd, uitgebreide werkervaring en de kansen op een nieuwe baan, verwacht worden dat de werkneemster binnen een periode van negen maanden een nieuwe werkplek kan vinden. Daarom wordt slechts een deel van de geëiste vergoeding toegekend, namelijk € 55.000,00 (het geschatte inkomen – de ontvangen WW-uitkering en bijstandsuitkering). Daarnaast wordt een transitievergoeding toegewezen van € 402,40. Verder heeft de werkneemster recht op een vergoeding vanwege het brutoloon van € 8.640,00 dat zij niet heeft ontvangen, doordat de werkgever zich niet hield aan de opzegtermijn. In totaal krijgt de vrouw dus ruim € 64.000,00. Na slechts anderhalve maand dienstverband is dit een groot bedrag.

Conclusie

Deze uitspraak laat zien hoe belangrijk het is dat een proeftijd schriftelijk wordt overeengekomen en hoe pijnlijk het voor een werkgever kan zijn als dit niet gebeurt. Daarbij blijkt uit de discussie tussen partijen dat het belangrijk is om zaken goed en op voorhand te regelen en vast te leggen. Juist in een dergelijke situatie als deze, waarbij partijen afspraken hebben gemaakt en dachten dat het allemaal goed zou komen. Op het moment dat het te laat was, probeerde de werkgever erop terug te komen en dat heeft hem veel gekost. De werkgever trekt namelijk al snel aan het kortste eind. 

Overigens had een werkgever als deze met een jurist in dienst en een juristenkantoor als zusteronderneming beter moeten en kunnen weten. Helaas kan ook bij de loodgieter thuis de kraan lekken. 

Heb jij vragen naar aanleiding van deze uitspraak of kunnen wij jou helpen bij het opstellen van een arbeidsovereenkomst of proeftijdbeding? Dan kan je uiteraard contact met ons opnemen.

 

Bron: ECLI:NL:RBROT:2021:5349 | Auteur: Amber Schut

Vraag vrijblijvend een offerte aan

    Neem contact met mij op
    Liever direct contact opnemen?