Lees meer

Meld je aan voor de nieuwsbrief
Aanmelden nieuwsbrief
Neem contact met ons op
Contact

Een bedrijf huurt een uitzendkracht in. Het tekent het urenbriefje af, maar verklaart later dat het aantal uren dat gewerkt zou zijn te hoog is. De klus kon in veel minder tijd worden geklaard. Het bedrijf wil niet alle uren betalen. Het uitzendbureau stapt naar de rechter.

Het uitzendkracht werkt bij het bedrijf, tegen een uurtarief van 35 euro. Na de klus tekent het bedrijf een urenbriefje af voor 26 uur. Het uitzendbureau stuurt het bedrijf een factuur voor 910 euro. Het bedrijf betaalt niet: het is voor de directeur onduidelijk hoelang de uitzendkracht heeft gewerkt en hij zegt geen urenbriefje te hebben afgetekend. Het aantal uren dat gewerkt zou zijn voor het plaatsen van een systeemplafond komt hem veel te hoog over. De klus is zelfs niet afgemaakt, stelt hij. Het bedrijf wil alleen betalen wat reëel is voor het werk dat is verricht, en dat op basis van een prijs per vierkante meter.

Verweer weersproken

Volgens het uitzendbureau heeft de uitzendkracht na afronding van het werk van het inlenende bedrijf juist complimenten gekregen. Hij is ook gevraagd om een andere klus te doen. Het bedrijf verschijnt niet op de mondelinge behandeling van de zaak en kan de argumenten van het uitzendbureau dan ook niet betwisten. Hierdoor is het verweer van het bedrijf dat de werkzaamheden niet goed zijn uitgevoerd voldoende gemotiveerd weersproken.

‘Onder voorbehoud’

Het uitzendbureau laat het urenbriefje aan de rechters (rechtbank Rotterdam) zien. Daarop staat 26 uur vermeld, met de handtekening van het bedrijf. Wel staat er ook ‘ovb’ op. Als dat moet worden opgevat als ‘onder voorbehoud’, aldus het uitzendbureau en ook de rechtbank, dan heeft de directeur niet aangegeven onder welk voorbehoud hij dan akkoord is gegaan met 26 uur. Daarom moet het bedrijf gewoon die 26 uur betalen, en ook de buitengerechtelijke incassokosten – 136 euro, er is immers voldaan aan alle voorwaarden om een vergoeding voor deze kosten te krijgen – en de rente. Ook moet het bedrijf de proceskosten betalen: 112 euro aan dagvaardingskosten, 322 euro aan griffierecht en 124 euro aan het salaris voor de gemachtigde.

ECLI:NL:RBROT:2022:7389

Bron: Rechtbank Rotterdam | jurisprudentie | ECLI:NL:RBROT:2022:7389 9782546 | 31-08-2022

Vraag vrijblijvend een offerte aan

    Neem contact met mij op
    Liever direct contact opnemen?