Loud - Juridisch Advies & Mediation
11-06-2024 | Overeenkomstenrecht
Lees meer
Als de eigenares van een kledingwinkel een foto van een jong model op haar Facebookpagina plaatst, eist het model een schadevergoeding: de foto wordt onrechtmatig gebruikt. De kantonrechter wijst die vordering af.
Een vrouw heeft een modellenbureau. Een van haar modellen is haar dochter. Zij ontdekken dat op de Facebookpagina van een damesmodezaak een foto staat waarop de dochter kleding draagt van een bepaald merk. Moeder en dochter stellen dat dit onrechtmatig is en eisen een schadevergoeding van € 20.328.
De kantonrechter (rechtbank Rotterdam) oordeelt dat de kledingzaak niet onrechtmatig heeft gehandeld en wijst de vordering af. De eigenares heeft de foto van het kledingmerk gekregen voor promotiedoeleinden, omdat zij kleding van dat merk verkoopt. Als de eigenares een foto van dit kledingmerk krijgt, hoeft de eigenares zich in principe niet af te vragen of zij die foto wel mag gebruiken op haar Facebookpagina. Dat zij de foto heeft geplaatst, kan haar dan ook niet worden verweten.
Aan deze kwestie is een andere rechtszaak voorafgegaan. Een jaar eerder heeft de rechtbank Overijssel geoordeeld dat de ‘wederverkopers’ (waaronder de eigenares van deze kledingzaak) de foto van het model niet mogen gebruiken. Die zaak hadden moeder en dochter aangespannen tegen het genoemde kledingmerk. De winkeleigenares beweert dat zij dit bericht nooit van dat bedrijf heeft gekregen. Zij stelt dat ze pas over deze zaak hoorde, toen ze door moeder en dochter werd gedagvaard. Direct daarna heeft zij de foto van de dochter van Facebook gehaald. De kantonrechter gaat ervan uit dat de winkeleigenares de foto te goeder trouw heeft gebruikt, ook al mocht dat niet. Nu zij de foto meteen weghaalde toen zij hoorde dat ze deze niet mocht gebruiken, heeft zij niets onrechtmatigs gedaan. De moeder en dochter moeten zich maar wenden tot het kledingmerk, want kennelijk heeft die partij niet voldaan aan haar verplichting haar wederverkopers het gebruik van de foto te verbieden.
Had de winkeleigenares niet eerder, dus vóór de dagvaarding, op de hoogte kunnen zijn van het ‘verbod’? De moeder heeft de kledingzaakeigenares daarover e-mails gestuurd. Nu de eigenares geen webshop heeft maar een fysieke damesmodezaak – wat de moeder wist – had de moeder, nu niet op de e-mails werd gereageerd, een brief kunnen sturen. Dat deed zij in de vorm van de dagvaarding. Direct daarna verwijderde de winkeleigenares de foto.
Maar zelfs als de winkeleigenares wél onrechtmatig had gehandeld, had de kantonrechter de geëiste schadevergoeding van € 20.328 niet toegekend. Dat bedrag vindt de rechter ‘een slag in de lucht’. Nu moeder en dochter ongelijk krijgen, moeten zij de proceskosten betalen (€ 1.086).
ECLI:NL:RBROT:2024:4142
Arbeidsrecht en sociale zekerheid